Wil je een huis op de kop tikken als starter, dan moet je tegenwoordig van goeden huize komen. Uit nieuwe berekeningen van Van Bruggen Adviesgroep blijkt dat je als alleenstaande met een bovengemiddeld inkomen ruim 1200 euro per maand opzij moet zetten om de almaar stijgende
huizenprijzen bij te benen.
Het bedrijf nam een alleenstaande starter met een jaarinkomen van 66.800 euro als voorbeeld. Die kan met een hypotheekrente van 3,65 procent maximaal zo’n 314.000 euro lenen. Dat klinkt veel, maar helaas: de gemiddelde starterswoning kost inmiddels 385.000 euro, wat betekent dat je 71.000 euro aan spaargeld nodig hebt. En dan zijn de kosten voor makelaar en notaris nog niet eens meegerekend. Huizenkopers tussen 18 en 35 jaar betalen dan weer geen overdrachtsbelasting voor een woning van maximaal € 525.000, de zogenaamde startersvrijstelling.
Buiten de boot vallen
Van Bruggen ziet het duister in: “Bij een voortzetting van de huidige stijging van de huizenprijzen gaan steeds meer starters buiten de boot vallen”, constateren ze.
In juni lagen de huizenprijzen gemiddeld 9,3 procent hoger dan een jaar eerder. Zet die lijn zich door, dan kost diezelfde woning volgend jaar al 420.800 euro. Zelfs als het inkomen van de starter meegroeit met de cao-lonen (naar ruim 70.000 euro), blijft er een gat over van 14.000 euro. “Dat betekent dat hij het komende jaar bijna 1200 euro per maand extra moet sparen”, aldus Van Bruggen.
Drenthe spant de kroon
Voor starters in Drenthe is het helemaal slikken: hier stegen de huizenprijzen het hardst van heel Nederland. Zelfs jongeren met een goed inkomen kunnen hier amper nog wat kopen.
Toch gloort er wat licht aan de horizon. Banken voorspellen dat de prijsstijging in 2025 iets afzwakt naar 8,6 procent en in 2026 naar 6,6 procent. Maar Van Bruggen benadrukt: “Hoewel wij en de banken verwachten dat de huizenprijzen het komende jaar minder hard stijgen dan het afgelopen jaar, blijft het voor woningzoekenden belangrijk om veel te sparen.”