Aardappelen zijn zo’n typisch voorraadproduct dat je het liefst altijd in huis hebt. Maar hoe zorg je ervoor dat ze maanden goed blijven zonder dat ze beginnen te spruiten of schimmelen? Traditionele én nieuwe inzichten laten zien dat het bewaren van aardappels vooral draait om vier dingen: temperatuur, lucht, donkerte en zorgvuldig omgaan.
De ideale bewaarplek voor aardappelen is
koel, tussen de 4 en 10 graden Celsius. Denk aan een kelder, schuur of onverwarmde voorraadkast. In een moderne keuken kun je ze eventueel in de koelkast bewaren (behalve als je er
friet van wilt maken), maar vermijd warmtebronnen en direct zonlicht, want daar worden ze slap en groen van. Aardappelen moeten ook kunnen ademen: een jutezak, papieren zak, mand of geperforeerde bak zijn perfect. In plastic zakken gaan ze broeien en rotten ze sneller.
Licht is de grootste vijand van aardappelen. Onder invloed van daglicht of kunstlicht maken ze niet alleen uitlopers, maar ook solanine aan: een bittere, licht giftige stof. Bewaar ze dus altijd op een echt donkere plek en dek eventueel af met een krant. Controleer om de paar weken of er rotte exemplaren tussen zitten en verwijder die meteen, want rot verspreidt zich snel.
Extra tip: bewaar aardappelen altijd apart van fruit en uien. Appels, bananen en vooral uien stoten gassen uit die de veroudering van aardappelen versnellen, waardoor ze sneller gaan spruiten.
Sommige kenners zweren erbij om een appel in de buurt te leggen om spruitvorming te remmen, terwijl anderen er juist tegen waarschuwen vanwege het ethyleengas. In de praktijk geldt: probeer het voor jouw bewaarplek uit, en geef beschadigde of groene aardappelen geen tweede kans.