Stel je eens voor: je zit ’s avonds op de bank, een beetje te dromen over een leuker, gelukkiger leven. Misschien wil je beginnen met sporten, een nieuwe hobby oppakken of eindelijk dat moeilijke gesprek aangaan. Je weet wát je wil – en toch…
gebeurt er niks. Je blijft zitten, scrollt nog een beetje verder op je telefoon, en morgen begin je écht. Herkenbaar? Je bent niet alleen.
Therapeuten noemen dit een mentale valkuil:
het blijven hangen in denken en piekeren, terwijl je eigenlijk in actie zou moeten komen. Vaak zijn we bang om fouten te maken, dus doen we maar niks. We stellen dingen uit – dat moeilijke woord heet uitstelgedrag – of zijn zo bezig met alles goed willen doen, dat we verlamd raken. Sommige mensen vergelijken zichzelf steeds met anderen en voelen zich daardoor alleen maar ongelukkiger. Het lijkt wel alsof
geluk iets groots is, een eindpunt waarop je keihard moet afstevenen. Maar klopt dat eigenlijk wel?
Volgens experts hoeven grote veranderingen helemaal niet. Het geheim: begin met kleine stapjes, en wees daar trots op. Elk stapje vooruit is er één. Het helpt om jezelf regelmatig een schouderklopje te geven en eens stil te staan bij wat er al lukt, in plaats van alleen te kijken naar wat misgaat. Een handige tip: maak een lijstje of ‘soft’ ponskaart met mini-doelen, zodat je ziet dat je wél vooruitgang boekt.
En misschien wel het belangrijkst: oefen met dankbaarheid. Door elke dag even stil te staan bij waar je blij van werd, train je je brein om vaker geluk te herkennen. Het leven is geen wedstrijd; geluk zit in kleine momenten, niet in het behalen van het perfecte plaatje.