Friet is misschien wel de meest briljante uitvinding uit de keuken: eenvoudig, altijd lekker en passend bij haast elk gerecht.
Maar waarom blijken zelfgemaakte frieten vaak minder knapperig dan die van je favoriete snackbar of bistro? De sleutel tot de perfecte friet schuilt in één woord: zetmeel.
Het geheim start in de gootsteen
Wil je écht knapperige friet met een boterzachte binnenkant, dan moet je eerst het zetmeel uit de aardappelstaven ‘wassen’. Snijd verse aardappelen tot frietjes en leg ze vervolgens minimaal 20 minuten in koud water—langer mag gerust! Zo week je overtollig zetmeel los, waardoor de friet straks niet aan elkaar plakt.
Daarna komt een korte kookbeurt: blancheer de afgegoten frietjes enkele minuten in kokend water. Dit wetenschappelijk onderbouwde stapje (te vinden in vakliteratuur als Frontiers in Nutrition en ScienceDirect) verwijdert nóg meer zetmeel, waardoor je straks die felbegeerde crispy buitenkant én zachte binnenkant krijgt.
En dan bakken: frituur, oven of airfryer
Na het afkoelen bak je de frietjes af in olie, frituur of airfryer—precies zoals jij wilt. Dankzij het verwijderen van zetmeel krijg je friet die niet aan elkaar plakt en waar een mooie, krokante korst op zit. Hoe langer je de ‘zetmeelwas’ en het blancheren aanhoudt, hoe beter het resultaat.
Kort samengevat:
- Snijd verse aardappelen tot friet
- Week minimaal 20 minuten in koud water
- Blancheer enkele minuten in kokend water
- Bak ze af zoals je wilt