Winter, lente, zomer, herfst, het lijkt een vast patroon dat ons jaar bepaalt. Maar nieuw onderzoek,
gepubliceerd in Nature, laat zien dat dit iets te simpel is gedacht. Met behulp van satellieten ontdekten wetenschappers dat de timing van seizoenswisselingen wereldwijd sterk kan verschillen, zelfs op korte afstand van elkaar.
Onderzoekers analyseerden twintig jaar aan satellietbeelden om de groeicycli van planten in kaart te brengen. Die beelden bieden een unieke kijk op de manier waarop ecosystemen reageren op regen, zonlicht en temperatuur. Waar in Noord-Europa en Noord-Amerika duidelijke winters en groeiseizoenen zichtbaar zijn, blijken tropische en droge gebieden een stuk complexer. Daar vertonen planten subtiele, doorlopende veranderingen zonder duidelijke pieken.
De studie bracht verder bekende patronen naar voren, zoals een vertraagde lente op grotere hoogten. Maar er kwamen ook verrassingen aan het licht. In de vijf mediterrane klimaatzones, waaronder Californië, Zuid-Europa en Zuid-Australië, bleek dat bossen vaak twee groeipieken per jaar hebben, met een vertraging van ongeveer twee maanden ten opzichte van omliggende ecosystemen. Aan de randen van deze gebieden, in naburige droge gebieden, zijn de groeicycli juist afgestemd op zomerse regenval.
Het resultaat: natuurgebieden die vlak naast elkaar liggen, maar toch verschillen in de tijden waarop planten groeien. Zulke hotspots van 'seizoensasynchronie' werden ook gevonden in tropische berggebieden, waar bergen luchtstromen en regenpatronen beïnvloeden.
Gevolgen voor biodiversiteit
Deze uit de pas lopende seizoenen blijken vaak samen te vallen met hotspots van biodiversiteit: regio’s waar uitzonderlijk veel soorten leven. Dat is waarschijnlijk geen toeval. Als planten in nabijgelegen gebieden op verschillende momenten bloeien of vrucht dragen, heeft dat direct invloed op de voortplantingscycli van dieren die daarvan afhankelijk zijn.
Zo kunnen populaties die vlak bij elkaar leven minder snel met elkaar kruisen, waardoor genetische verschillen ontstaan. Op de lange termijn kan dat bijdragen aan het ontstaan van nieuwe soorten, een mogelijke verklaring voor de grote diversiteit in deze regio’s.
De inzichten zijn niet alleen belangrijk voor ecologen. Ze helpen ook verklaren waarom bijvoorbeeld koffietelers in Colombia soms compleet andere oogsttijden hebben, hoewel hun boerderijen slechts een dag rijden van elkaar liggen. Voor landbouw, klimaatonderzoek en zelfs economie kan kennis van deze asynchrone seizoenen van grote waarde zijn.