Darwin dacht dat evolutie langzaam gaat, stapje voor stapje. Maar Spaanse onderzoekers hebben nu ontdekt dat dit niet altijd het geval was. Regenwormen 200 miljoen jaar geleden deden iets heel anders: ze braken hun hele DNA in duizend stukjes en zetten het willekeurig weer in elkaar. Het begon toen zeewormachtige
dieren het land op kropen. Volgens Darwins theorie zouden ze zich geleidelijk moeten hebben aangepast. Maar de DNA-analyse van regenwormen laat iets anders zien.
Het hele genoom van de dieren werd afgebroken en compleet willekeurig herorganiseerd, in heel korte tijd, zeggen de onderzoekers. Normaal gesproken zou zo'n genetische chaos tot uitsterving leiden. Maar deze wormen hadden een geheim wapen: flexibele chromosomen. Hun DNA-structuur is veel buigzamer dan die van gewervelde dieren, waardoor genen van plek kunnen wisselen en toch samenwerken.
Kankerconnectie
Door hun DNA te 'husselen' konden de wormen net overleven. Ze moesten zich immers razendsnel aanpassen aan het leven op land. Ze moesten ineens lucht ademen en zonlicht verdragen. Dat zijn grote uitdagingen voor zeewezens.
Griezelig genoeg lijkt dit wilde DNA-geschuif op wat er gebeurt bij kanker bij mensen. Het verschil? Wormen kunnen er goed mee omgaan, wij niet. De onderzoekers willen nu meer ongewervelde dieren bestuderen om meer te weten te komen.