Stel je een wereld voor waarin de lucht plots vol gif zit en al het leven daar opeens mee moet leren omgaan. Klinkt als een ramp, toch? Dat was precies wat er 2,3 miljard jaar geleden gebeurde tijdens de zogenoemde zuurstofcrisis, toen de atmosfeer voor het eerst gevuld raakte met zuurstof. De meeste microben die toen leefden, stierven uit, maar sommige bleken taaier dan gedacht.
Ooit was de aarde een zuurstofarme plek. Microben waren gewend aan een wereld met een miljoen keer minder zuurstof dan nu. Tot cyanobacteriën (piepkleine organismen die via fotosynthese zuurstof produceren, zoals planten dat doen) de lucht begonnen te vullen met zuurstof. Voor de meeste microben was dat een doodvonnis, want zuurstof werkte voor hen als gif.
Toch wisten sommigen te overleven. Maar hoe? Dat onderzochten wetenschappers in vijf Japanse warmwaterbronnen. Deze hete bronnen bootsen de omstandigheden van 2,3 miljard jaar geleden goed na: ze bevatten veel ijzer, weinig zuurstof en een bijna neutrale zuurtegraad.
Wie overleefde de zuurstofcrisis?
In vier van de vijf bronnen waren ijzer-oxiderende bacteriën de dominante soort. Deze microben halen hun energie uit ijzer, voelen zich thuis in zuurstofarme omgevingen en bleken verrassend goed bestand tegen de plotselinge zuurstofstijging van destijds.
Volgens de onderzoekers waren ijzerrijke plekken waarschijnlijk de sleutel tot hun overleving. Door ijzer als energiebron te gebruiken, konden deze bacteriën zich langzaam aanpassen aan de nieuwe, zuurstofrijke wereld.
Maar er is meer. Dit onderzoek helpt ons ook beter te begrijpen hoe buitenaards leven eruit zou kunnen zien. Als microben hier zo’n radicale verandering wisten te overleven, wie weet wat er op Mars of op een verre maan rondzweeft.