Vrijwilligerswerk en anderen helpen is niet alleen goed voor de ander, maar ook voor je eigen brein. Dat blijkt uit een Amerikaanse studie. Mensen die regelmatig anderen helpen, gaan langzamer achteruit naarmate ze ouder worden.
Het gaat om twee verschillende vormen van helpen. Aan de ene kant heb je vrijwilligerswerk bij een organisatie, zoals helpen in een buurtcentrum, school of ziekenhuis. Aan de andere kant is er informele hulp, zoals boodschappen doen voor je buurvrouw, een vriend helpen met een klusje, of oppassen op de kleinkinderen van familie. Beide blijken effect te hebben op hoe goed je hersenen blijven werken.
Onderzoekers van de Universiteit van Texas ontdekten dit nadat ze ruim 31.000 Amerikanen van middelbare leeftijd en ouder gedurende twintig jaar volgden. Ze testten regelmatig hun geheugen en denkvaardigheden. Mensen die begonnen met vrijwilligerswerk of met het helpen van anderen scoorden bij de volgende test al beter. En dat effect werd steeds sterker naarmate ze langer doorgingen met helpen.
Niet te weinig, niet te veel
Het mooie is dat je geen sociale superheld hoeft te zijn. Mensen die ongeveer twee tot vier uur per week hielpen, hadden het beste effect. Te weinig heeft minder effect, maar ook te veel blijkt niet optimaal. Wie ineens heel veel gaat doen, heeft er minder profijt van dan wie het geleidelijk opbouwt.
De onderzoekers zagen ook dat mensen die stopten met helpen sneller achteruitgingen. Hun hersenen verouderden als het ware sneller. Zelfs een beetje helpen blijkt beter dan helemaal stoppen.
Waarom werkt het?
Als je anderen helpt, moet je nadenken, plannen, problemen oplossen en communiceren. Je brein krijgt een workout. Bij vrijwilligerswerk leer je vaak nieuwe dingen en moet je samenwerken met anderen. Bij informele hulp moet je flexibel zijn en inspelen op verschillende situaties. Al die mentale stimulatie houdt je hersenen actief en gezond.
Bovendien zorgt helpen vaak voor sociale contacten en sociaal geïsoleerd zijn is juist slecht voor je hersenen. Je voelt je nuttig en dat geeft een positief gevoel, wat weer goed is voor je algehele gezondheid. Het is dus een win-win-win situatie: goed voor degene die je helpt, goed voor je brein, en goed voor je gevoel.