De laatste jaren is veel aandacht voor parentificatie. De overtreffende trap spousificatie: als een kind in het ‘gat’ van een afwezige of emotioneel onbeschikbare ouder stapt, verschuiven de rollen. Niet zelden wordt een zoon of dochter de vertrouweling, trooster of zelfs ‘surrogaatpartner’ van een ouder. In de psychologie heet dit parentificatie; de variant waarin het kind als partner fungeert, wordt spousificatie genoemd. Het lijkt volwassen en zorgzaam, maar onder de motorkap betaalt het kind vaak een hoge prijs.
“Wanneer een ouder een kind niet alleen om steun vraagt, maar als vervanger van een partner inzet, wordt een grens stilletjes, maar diep overschreden.”
Een recente systematische review van 95 studies concludeert dat
parentificatie samenhangt met meer risico op angst, depressie en fysieke klachten als jongeren taken krijgen die hun ontwikkeling te boven gaan en onvoldoende steun ontvangen. Tegelijk zijn er contexten waarin beperkte, tijdelijk aangeboden verantwoordelijkheden beschermend kunnen werken, mits erkend en begrensd.
Het verschil tussen parentificatie en spousificatie
- Parentificatie: algemene rolomkering waarbij het kind structureel zorgtaken of emotionele taken op zich neemt die eigenlijk bij de ouder horen. Dat kan instrumenteel (huishouden, zorgen voor broertjes/zusjes, geldzaken) of emotioneel (troosten, bemiddelen) zijn.
- Spousificatie: specifieke, emotionele vorm van parentificatie waarin het kind in de rol van “surrogaatpartner” van de ouder wordt geplaatst. Het kind fungeert als primair vertrouweling, emotionele steunpilaar of conflictpartner zoals normaal tussen partners voorkomt (bijv. delen van volwassen zorgen, loyaliteitscoalities tegen de andere ouder, intimiteitsachtige nabijheid zonder seksualiteit).
Samengevat:
- Elke spousificatie is parentificatie, maar niet elke parentificatie is spousificatie.
- Parentificatie kan instrumenteel of emotioneel zijn; spousificatie is per definitie emotioneel-partnerlijk.
- Spousificatie gaat vaker gepaard met grotere ontwikkelingsrisico’s (angst/depressie, relationele problemen) omdat grenzen tussen ouder-kind en partnerrollen vervagen.
Psychology Today beschrijft hoe zo’n dynamiek lang doorwerkt: “Wanneer een ouder een kind niet alleen om steun vraagt, maar als vervanger van een partner inzet, wordt een grens stilletjes, maar diep overschreden.” Volwassen relaties raken dan vaak vervlochten met zorg, schuld en uitputting.
Wat gebeurt er precies?
- Emotionele rolomkering: het kind wordt de trooster/vertrouweling; grenzen tussen generatie‑lagen vervagen.
- Langetermijneffecten: hoger risico op angst en depressie; relationele patronen van overmatige zorg en schaamte rond eigen behoeften.
Een bruikbare vuistregel uit de literatuur: verantwoordelijkheid die past bij de leeftijd, tijdelijk is en expliciet gewaardeerd wordt, kan vaardigheden en veerkracht versterken; structurele, emotionele zorg voor een ouder zonder steun en erkenning schaadt vaker de ontwikkeling.