Psychoanalyse werkt wél – als je durft te vertrouwen, rauw te zijn en te rouwen

psychologie
vrijdag, 08 augustus 2025 om 6:05
bijgewerkt om vrijdag, 08 augustus 2025 om 6:41
shutterstock_1705371610
Ooit was je geweldig als je in psychoanalyse was geweest: bijna dagelijks jarenlang naar je psychiater om alles wat in je zit te bespreken. Maar al een groot aantal jaren wordt het gezien als een zeer kostbare en tijdrovende manier om weinig te bereiken.
Maar er zijn nieuwe inzichten dat het kan werken.
De kern? “Het beginpunt is waar de gewone wereld je laat zitten – op het eenzaamste, pijnlijkste kruispunt van je leven”, schrijft pstchiater Stephen L. Salter in Psychology Today.
Succesvolle psychoanalyse biedt een veilige plek om te zeggen wat je nooit eerder durfde uit te spreken, zonder bang te zijn voor direct oordeel of goedbedoelde adviezen. De relatie met de therapeut is allesbepalend: zonder een vertrouwensband (“delicate intimacy”) blijven de diepste lagen onbesproken.
Wat maakt analytische therapie anders dan gewone gesprekken? Het geeft ruimte aan het onbewuste. Pijn, verdriet of oude patronen worden samen onderzocht, zonder haast. Volgens Salter bestaat het werk uit “een langzaam experiment in vrijheid”: oude patronen als terugtrekken of jezelf aanvallen worden voor het eerst samen bekeken én gevoeld.
Psychoanalyse werkt niet voor iedereen en niet alles wordt opgelost. Juist het kunnen rouwen om wat niet kan zijn – en het besef dat klachten deels bij het leven horen – is de oogst. De grootste winst? “De wetenschap dat je het ergste aankan, zolang iemand het met je deelt.”