Het debat is al decennia gaande: gingen de dinosauriërs geleidelijk achteruit voordat ze 66 miljoen jaar geleden verdwenen, of werden ze compleet verrast door die beruchte asteroïde? Nieuw onderzoek geeft een duidelijk antwoord: die dino's hadden het hartstikke goed tot het einde.
Wetenschappers hebben oude fossiele vindplaatsen in de Amerikaanse staat New Mexico opnieuw gedateerd met nieuwe technieken. Ze bekeken mineraalkristallen in gesteentelagen waar dinosaurusbotten in zaten en keken naar het magnetische kompas dat in de rotsen is vastgelegd. Zo konden ze precies bepalen wanneer deze
dieren leefden.
De dinosauriërs van New Mexico leefden tot ongeveer 340.000 jaar voor de grote klap. In geologische tijd is dat een oogwenk. De onderzoekers vonden resten van allerlei soorten: van vele soorten planteneters tot grote roofdieren. Een complete, gezonde gemeenschap dus en niet een stel zieke dieren die toch al op sterven na dood waren.
Diverse ecosystemen
De studie toont ook aan dat dinosauriërs in verschillende regio's van Noord-Amerika totaal verschillende ecosystemen vormden. In het noorden leefden andere soorten dan in het zuiden. Die diversiteit bleef bestaan tot het allerlaatste moment. Deze diversiteit werd vooral bepaald door temperatuurverschillen tussen de regio's, ontdekten de wetenschappers.
Dit weerlegt het idee dat dinosauriërs al miljoenen jaren in verval waren en eigenlijk toch wel gedoemd waren om uit te sterven. Integendeel: ze waren divers, succesvol en aangepast aan allerlei verschillende omgevingen. Als de asteroïde niet was ingeslagen, bestaat de kans dus dat wij zoogdieren nooit zouden zijn doorgebroken en dat de dino’s nog altijd de plak zwaaiden.