Terwijl de mensheid indrukwekkende prestaties heeft geleverd – van maanlandingen tot wereldwijde technologie – worstelen velen nog dagelijks met hun persoonlijke gevoel van tevredenheid. Wat maakt ons gelukkig? En kunnen we geluk meten of zelfs verbeteren?
Wetenschappers houden zich daar al jaren mee bezig, met initiatieven zoals het World Happiness Report. Die richten zich vaak op grote groepen mensen en analyseren hoe factoren als inkomen, gezondheid en sociale contacten bijdragen aan geluk. Maar volgens een nieuwe studie onder leiding van Emorie Beck (University of California, Davis) missen we dan iets essentieels: het individu.
Twee manieren van kijken naar geluk
Traditioneel zijn er twee belangrijke theorieën over wat ons gelukkig maakt:
- Bottom-up: deze theorie kijkt naar de omstandigheden waarin je leeft, zoals je gezondheid, werk en relaties. Hoe beter die zijn, hoe groter je kans op geluk. Deze benadering ligt vaak ten grondslag aan overheidsbeleid, zoals betere zorg of inkomensondersteuning.
- Top-down: deze theorie kijkt juist naar hoe jij zelf tegen het leven aankijkt. Persoonlijke eigenschappen, zoals optimisme, veerkracht en je manier van denken, zouden belangrijker zijn dan je situatie. Hieruit komen interventies voort zoals therapie of meditatie.
Beide benaderingen hebben volgens Beck waarde, maar verklaren niet alles. “We kennen allemaal mensen die ondanks tegenslag gelukkig zijn en anderen die met alle voordelen van de wereld toch ongelukkig blijven,” zegt ze.
Geluk is niet universeel
In de nieuwe studie keken Beck en haar team naar data van meer dan 40.000 mensen uit vijf landen: Australië, Duitsland, Zwitserland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De deelnemers beantwoordden tot wel 33 jaar lang vragen over hun algemene levensgeluk én hun tevredenheid over vijf specifieke domeinen: gezondheid, huisvesting, inkomen, relaties en werk.
Wat bleek? De verbanden tussen deze factoren verschillen sterk per persoon. Bij ongeveer de helft van de deelnemers beïnvloedde één van beide kanten (top-down of bottom-up) duidelijk het algemene geluksgevoel. Een kwart liet bidirectionele verbanden zien: het leven beïnvloedt de domeinen én omgekeerd. En bij een aanzienlijk deel was er géén duidelijk verband.
Kortom: er is niet één route naar geluk. Wat voor de een werkt, werkt niet per se voor een ander.
Meer aandacht voor het individu
Deze bevindingen zetten vraagtekens bij het idee dat je geluk voor grote groepen mensen op dezelfde manier kunt meten of beïnvloeden. “We stellen meestal de vraag: welke theorie klopt? Maar misschien moeten we vragen: voor wie klopt welke theorie?” zegt Beck.
De onderzoekers pleiten dan ook voor een meer persoonlijke benadering. Niet alleen in het onderzoek, maar ook in beleid en welzijnsinterventies. Toch is er nog veel onbekend: waarom lijken sommige mensen los te staan van hun omstandigheden, terwijl anderen er sterk door beïnvloed worden?
Wat wel duidelijk is: geluk is complex en de sleutel lijkt te liggen in de unieke manier waarop jij als individu denkt, voelt en leeft.