Rijken in de VS doen het al: hun
hond laten
klonen, zodat ze altijd dezelfde hond hebben. Maar zo werkt de natuur niet. Als je je hond laat klonen, krijg je geen
magische resetknop waarmee je oude hond terug de woonkamer inloopt. Je krijgt een genetische tweeling, geen kopie van herinneringen, karakter of ‘ziel’ – eerder een identieke tweeling die jaren later wordt geboren.
Wat klonen wél en niet doet
Bij het klonen wordt een cel van je overleden
hond gebruikt om een embryo te maken, dat in een draagmoeder wordt geplaatst. Het resultaat is een pup met vrijwel hetzelfde DNA als je vorige hond. Maar persoonlijkheid ontstaat niet alleen uit genen: ook opvoeding, omgeving, ziekte, toevallige gebeurtenissen en zelfs de baarmoeder spelen mee. De geneticus Katja Gnanadesikan zegt in Discover Magazine dat het eindresultaat “altijd minstens een beetje anders” zal zijn, zelfs als het dier bijna identiek oogt.
Dat zien baasjes in de praktijk terug. Een vrouw die haar hond liet klonen, beschreef in
Newsweek hoe de pups er hetzelfde uitzagen, maar “compleet verschillende persoonlijkheden” hadden: de een verlegen en rustig, de ander druk en uitbundig. Je kunt dus hopen op herkenbare trekjes, maar niet op een tweede editie van precies dezelfde hond.
De prijs van een illusie
Daar komt bij dat het geen onschuldige fantasie is. Commerciële aanbieders als ViaGen vragen rond de 50.000 dollar om een hond te klonen, exclusief bijkomende kosten. Dierenartsenorganisaties en dierenbeschermers wijzen op de vele mislukte embryo’s, miskramen en gezondheidsproblemen bij draagmoeders en klonen, en noemen de belofte van een exacte replica misleidend.