Loopt je kind op zijn tenen? Of met de voeten naar binnen? Nieuw onderzoek laat zien dat een ‘andere’ manier van lopen vaak voorkomt bij kinderen met autisme.
Autisme is veel meer dan moeite hebben met communicatie en sociale contacten. Het beïnvloedt ook hoe iemand beweegt. Zo lopen sommige kinderen met autisme op hun tenen of met hun voeten opvallend naar binnen of naar buiten. Die loopverschillen zijn nu officieel opgenomen als diagnostische kenmerken van autisme in de internationale handboeken voor psychische aandoeningen.
Hoe ziet zo’n andere manier van lopen eruit?
Opvallende kenmerken zijn:
- Tenenlopen: lopen op de bal van de voet
- In-toeing: voeten wijzen naar binnen
- Out-toeing: voeten wijzen naar buiten
Maar ook subtielere kenmerken komen voor, blijkt uit dertig jaar onderzoek:
- een langzamer looppatroon
- bredere passen
- meer tijd op één voet voordat de volgende stap komt
- wisselende paslengte en tempo
Autistische mensen hebben vaak meer variatie in hun stappen dan gemiddeld. Ook andere motorische uitdagingen, zoals balans, houding en coördinatie, komen geregeld voor.
Die verschillen zijn te herleiden tot de basale ganglia en het cerebellum, hersengebieden die bewegingen coördineren en automatiseren. Daardoor kan lopen er anders uitzien. Maar dat betekent niet dat het altijd ‘verkeerd’ is.
Het hoeft dan ook niet gecorrigeerd te worden, tenzij kinderen er last van hebben. Zoals de onderzoekers stellen: “We willen kinderen niet aanpassen aan de beweging, we willen beweging aanpassen aan het kind.”