Trump had beloofd: onder mijn leiding geen Amerikaanse 'boots on the ground'. Maar er zijn nu wel Amerikanen die een schip hebben geënterd en aan boord zijn gegaan.
De spectaculaire beelden van Amerikaanse mariniers die per helikopter een olietanker enteren, roepen een simpele vraag op:
waarom doet de VS dit eigenlijk? Het simpelste antwoord:
olie.
De recente inbeslagname van een tanker voor de kust van
Venezuela past in een bredere strategie waarin Washington sancties op oliehandel steeds vaker op zee afdwingt. De
betrokken tanker zou al sinds 2022 op een Amerikaanse sanctielijst staan wegens deelname aan een “illegale olieshippingnetwerk” dat ruwe olie uit
Venezuela en Iran vervoert om buitenlandse terroristische organisaties en omstreden regimes te financieren.
Volgens het Amerikaanse ministerie van Financiën zijn inmiddels meer dan 170 schepen gesanctioneerd wegens het vervoeren van Iraanse olie, juist om de inkomsten van Teheran voor nucleaire ambities en steun aan gewapende groeperingen af te knijpen. Juridisch beroept Washington zich op sanctierecht en het zogeheten “right of visit” in het zeerecht: als er gerede twijfel is over vlag, registratie of lading, mag een oorlogsschip een tanker in internationale wateren stoppen en aan boord gaan. Critici – van Caracas tot internationale juristen – spreken echter van “piraterij onder vlag van sancties”, omdat de VS feitelijk unilaterale regels oplegt aan
de rest van de wereld.Er spelen minstens drie motieven.
- Economisch: het beperken van olie-inkomsten van vijandige regimes om hun begroting en invloed te verzwakken.
- Geopolitiek: een signaal afgeven aan Venezuela, Iran en anderen dat schaduwvloten en gespoofte AIS-locaties niet zonder risico zijn.
- Binnenlands politiek: president Donald Trump profileert zich graag als hardliner tegen “terrorregimes” en “narcostaten”, iets wat in de VS electoraal goed verkoopt.
Dat maakt elke geënterde tanker meer dan een spectaculair maritiem incident. Het is een varend drukmiddel in een conflict over energie, macht en de vraag of één land het recht heeft om wereldwijd toe te zien op wie welke olie verkoopt. Voor de wereldmarkt betekent elke inbeslagname bovendien een nieuwe onzekerheid rond olieprijzen en aanvoer, iets wat direct voelbaar kan worden aan de pomp.