Je hebt nu een heel goed excuus om nog een blokje kaas te eten: een nieuwe studie uit Zweden laat zien dat dagelijks minstens 50 gram kaas samenhangt met een lager risico op dementie.
Voor het onderzoek volgden wetenschappers van de Lund University 27.670 volwassenen gedurende ongeveer 25 jaar. In die periode ontwikkelden 3208 deelnemers dementie. Op basis van gedetailleerde voedselregistraties vergeleken de onderzoekers de inname van kaas met het risico op cognitieve achteruitgang. Wat bleek: van de mensen die dagelijks 50 gram of meer volvette kaas aten, kreeg ongeveer 10 procent dementie. In de groep die minder dan 15 gram per dag at, was dat 13 procent. Na correctie voor factoren zoals leeftijd, geslacht, opleiding en het totale voedingspatroon kwam dit neer op een 13 procent lager risico.
Volgens voedingsepidemioloog Emily Sonestedt is dat opmerkelijk: “Decennialang woedde de discussie over vet in onze voeding, waarbij kaas vaak werd gezien als iets dat je beter kon beperken. Maar onze studie suggereert dat bepaalde volvette zuivelproducten juist een beschermend effect kunnen hebben.”
Een verband is nog geen bewijs
De onderzoekers benadrukken wel dat het gaat om een verband, niet om hard bewijs dat kaas dementie voorkomt. Bovendien bleken magere kazen, melk, yoghurt en kefir geen vergelijkbaar effect te hebben. Bij boter zagen de onderzoekers zelfs een mogelijke verhoogde kans op Alzheimer bij hoge consumptie.
Ook andere experts plaatsen kanttekeningen. Zo wijst neurobiologe Tara Spires-Jones erop dat het onderzoek afhankelijk was van voedselgegevens die slechts op één moment werden verzameld: “In 25 jaar verandert iemands voedingspatroon vaak aanzienlijk, wat invloed kan hebben op de uitkomsten.”
Toch past de studie in een groeiende aandacht voor de rol van voeding bij het verkleinen van het risico op dementie. Wereldwijd leven naar schatting 57 miljoen mensen met de aandoening, een aantal dat volgens prognoses kan stijgen tot 153 miljoen in 2050. Omdat effectieve behandelingen nog beperkt zijn, richten onderzoekers zich steeds vaker op preventie met voeding als een belangrijke pijler.