Gisteren kregen de tech-aandelen klappen op Wall Street. Is het een incident? Of het begin van de verwachte neergang van koersen die veel te hoog zijn opgelopen?
Nederlandse pensioenfondsen zijn rijker dan ooit, maar mede door de techaandelen ook kwetsbaarder dan prettig voelt.
De toezichthouder
De Nederlandsche Bank (DNB) waarschuwt dat fondsen eind juli zo’n 150 miljard euro in techaandelen hadden zitten, bijna 43 procent van hun beursgenoteerde aandelenportefeuille. Als daar een klap valt, raakt dat direct de vermogens waarmee onze pensioenen moeten worden betaald.
DNB spreekt expliciet van een risico op een
AI‑zeepbel: koersen van
Big Tech zijn omhooggestuwd door torenhoge verwachtingen over kunstmatige intelligentie, terwijl allerminst zeker is dat die winsten ook werkelijk worden waargemaakt. “Wanneer de aandelenkoersen van techbedrijven abrupt dalen, kunnen financiële instellingen grote verliezen lijden”, stelt de centrale bank.
Toch is de relatie tussen een beurscrash en je maandelijkse
pensioen niet één op één.
Fondsen zijn in principe langetermijnbeleggers en schokken worden over decennia uitgesmeerd. Maar met de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, waarin deelnemers meer beleggingsrisico gaan voelen in hun eigen “persoonlijke potje”, wordt die schok mogelijk zichtbaarder op het individuele pensioenoverzicht.
De vraag is dus niet óf beursrisico bestaat, maar wie het draagt en hoe transparant dat wordt gecommuniceerd. Zeker nu bijna de helft van de aandelenportefeuille leunt op een handvol Amerikaanse techreuzen, is de belofte van “zeker pensioen” minder vanzelfsprekend dan jarenlang is voorgespiegeld.