Wie boven de dertig nog één avond stevig drinkt zoals vroeger, ontdekt vaak de dag erna dat de
kater niet meer “een uurtje
hoofdpijn” is,
maar een dag lang mist in het hoofd. Onderzoek wijst erop dat dat gevoel niet alleen inbeelding is: oudere volwassenen hebben minder spiermassa en daardoor minder lichaamswater, waardoor dezelfde hoeveelheid
alcohol tot een hogere bloedalcoholspiegel leidt dan bij twintigers. Tegelijk lijkt de leverfunctie met de jaren iets trager te worden, waardoor alcohol en de toxische afbraakstof acetaldehyde langer in het lichaam circuleren en klachten versterken.
Daarnaast verandert de manier waarop het lichaam op alcohol reageert. Sommige studies vinden dat mensen mét de jaren niet per se objectief zwaardere katers hebben, maar ze wel als heftiger ervaren, mogelijk omdat ze minder vaak drinken en gevoeliger zijn voor pijn en vermoeidheid. Tegelijk groeit bij oudere volwassenen de zogeheten “inflammaging”: een lichte, chronische ontstekingsreactie in het lichaam, waardoor de ontstekingspiek na een drinkavond extra hard lijkt aan te komen in de vorm van spierpijn, hoofdpijn en een algeheel ziek gevoel.
Slaap, medicijnen en hormonen
Een onderschatte factor is slaap. Alcohol zorgt er eerst voor dat je snel in slaap valt, maar verstoort later in de nacht de diepe slaap en REM-slaap; naarmate mensen ouder worden is de slaap van zichzelf al lichter, zodat een avond drinken de toch al broze nachtrust nog verder ondermijnt. Het resultaat is een dubbele klap: niet alleen draait je lever overuren, je wordt ook nog eens beroofd van het herstelmechanisme dat de schade normaal beperkt.
Daarbovenop gebruiken veel dertigers, veertigers en vijftigers regelmatig medicijnen – van antidepressiva tot bloeddrukmiddelen – die de gevoeligheid voor alcohol verhogen of het afbreken van alcohol remmen. “Medication, existing health conditions and drinking less frequently can all contribute to feeling worse after smaller amounts of alcohol as you age,” stelt een medisch overzichtsartikel over katers bij oudere drinkers.
Wat helpt wél (en wat niet)
Wie zijn katerleed wil beperken, moet dus niet alleen naar het aantal glazen kijken, maar ook naar context. Belangrijke – en saaie – basics: eten vóór en tijdens het drinken, afwisselen met water en op tijd stoppen, zodat de lever uren krijgt om bij te benen. Minstens zo relevant is slaap: een relatief vroege laatste ronde en een donkere, koele slaapkamer helpen het lichaam om de nacht na alcohol zo herstellend mogelijk te maken.
Verder benadrukken onderzoekers dat er geen wonderpil bestaat: supplementen die “katervrij wakker worden” beloven, blijken in onafhankelijke tests hooguit beperkte effecten te hebben. De enige bewezen strategie blijft dus pijnlijk burgerlijk: minder drinken, langzamer drinken en rekening houden met het simpele feit dat je lichaam nu eenmaal ouder wordt – en je
kater met je mee.