In het Victoriaanse
Engeland kon je voor een paar pennies een wel héél aparte slaapplek bemachtigen: een touw om overheen te hangen. In overvolle slaapzalen of kroegen werden touwen gespannen waar daklozen overheen konden leunen om de nacht door te komen. De goedkoopste optie kostte slechts één penny en stond bekend als de ‘penny hang’.
Voor wie geen geld had voor een houten bank of gedeelde strozak, was zo’n hangplek het enige alternatief. Mensen hingen voorovergebogen over het touw, vaak met hun armen over de lijn en hun hoofd naar beneden. Een beetje slaap kregen ze zo wel – totdat het touw in de ochtend werd losgemaakt. Dan vielen ze letterlijk op de grond.
Deze schrijnende vorm van overnachting werd vaak aangeboden in zogenaamde ‘dosshouses’ – goedkope herbergen voor de allerarmsten. Ze waren een hard maar noodzakelijk antwoord op de massale armoede en woningnood in de 19e eeuw.
The hangover
Sommige taalhistorici vermoeden dat deze slaapstijl de oorsprong is van het woord ‘hungover’. Na een avond drinken in een Victoriaanse kroeg kon je namelijk eindigen met een
kater, hangend over een touw.
Hoewel de etymologie van 'hungover' in werkelijkheid waarschijnlijk moderner is en simpelweg betekent dat je nog steeds lijdt onder de effecten van
alcohol, blijft de link met de 'penny hang' een fascinerend voorbeeld van hoe taal en sociale omstandigheden in elkaar grijpen. Feit of volksmythe: het beeld blijft hangen.