Er zijn mensen die er steeds weer in slagen je onzeker te maken, door hun superieure houding. Naar misschien zijn ze eigenlijk wel onzekerder dan jij.
Om zich even groter te voelen, grijpen sommige onzekere mensen naar een beproefde maar giftige strategie: ze maken jou kleiner. Psychologen beschrijven twee mechanismen die dan vaak samenspelen: projectie en neerwaartse sociale vergelijking.
Bij projectie schrijft iemand onbewust eigen zwaktes of angsten toe aan een ander. Carl Gustav Jung formuleerde het scherp: “Een projectie is een verschijnsel waarbij iemand een inhoud van de psyche verbindt met iets of iemand buiten zichzelf, terwijl het in werkelijkheid een eigenschap is van zijn eigen innerlijke leven.” Je wordt dan bijvoorbeeld “arrogant” genoemd door iemand die zelf worstelt met minderwaardigheidsgevoelens. Het is een korte weg naar morele superioriteit: de ander is het probleem, niet ik.
Het is een korte weg naar morele superioriteit: de ander is het probleem, niet ik.
Daarnaast werkt neerwaartse sociale vergelijking
(downward comparison): wanneer mensen zich bedreigd of tekortschietend voelen, vergelijken ze zich met “slechtere” anderen om hun zelfbeeld te redden.
Onderzoek op basis van Wills’ theorie laat zien dat wie slecht presteert, de lat voor vergelijkingen omlaag schuift en vaker naar beneden kijkt om zich beter te voelen. Dat voelt even prettig, maar ondermijnt
relaties en remt eigen groei.
Herkennen doe je zo:
- De ander generaliseert jouw foutjes tot je “karakter,” terwijl eigen missers worden geminimaliseerd (projectie).
- Er is een patroon van kleineren, roddelen of “grappen” die jou net onder de maat duwen (neerwaartse vergelijking).
Wat helpt?
Begrenzen zonder mee te doen aan het spel. Benoem concreet gedrag (“Die opmerking kleineerde me; laten we bij feiten blijven”), spiegel waar passend (“Wat zegt dit over wat jij lastig vindt?”) en verplaats de lat naar jezelf: kies je eigen maatstaf in plaats van andermans vergelijking.