Kan een narcist nog een aardig mens worden door therapie? Dit zegt de wetenschap

psychologie
maandag, 10 november 2025 om 12:37
ANP-461447196
Als mensen met sterke narcistische trekken zich gekrenkt of bekritiseerd voelen, bedreigt dat hun fragiele of opgeblazen zelfbeeld. Ze reageren dan vaak met agressie om dat zelfbeeld te beschermen. Voor de mensen om hen heen is dat frustrerend en de natuurlijke reactie is om verandering van de narcist te eisen.
Maar soms zijn narcisten zelf ook slachtoffer van hun gedrag. Hun neiging om anderen af te stoten, maakt hen juist bijzonder gevoelig voor afwijzing. Dus rijst de vraag: kunnen narcisten door therapie écht veranderen?
Twee gezichten van narcisme
In de psychologie wordt onderscheid gemaakt tussen grootheidsnarcisme en kwetsbaar narcisme. Grootheidsnarcisten zien zichzelf als superieur aan anderen, terwijl kwetsbare narcisten juist overgevoelig zijn voor kritiek. In beide gevallen kunnen ze arrogant, zelfgericht en manipulatief zijn. Wanneer deze eigenschappen extreem worden, spreken psychologen van pathologisch narcisme of een narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPD).
Narcisten kunnen passief-agressief handelen om anderen pijn te doen, bijvoorbeeld door iemand te negeren of liefde te onthouden als straf. In andere gevallen is het gedrag veel directer: onderzoek laat zien dat narcisten zelfs geneigd kunnen zijn tot geweld, ook wanneer daar geen directe aanleiding voor is.
Behandeling en uitdagingen
Hoewel NPD een levenslange psychische stoornis is en dus niet genezen kan worden, wijst onderzoek erop dat therapie de symptomen kan verminderen. De behandeling begint meestal met gesprekstherapie, waarbij cognitieve gedragstherapie vaak wordt ingezet om mensen te helpen hun denkpatronen en gedrag te veranderen.
Toch gaven therapeuten in een studie uit 2015 aan dat ze vaak de voorkeur geven aan introspectieve, relationele therapie, een aanpak waarin de therapeut begripvol en niet-oordelend is, en de cliënt wordt aangemoedigd zijn gevoelens en motieven te onderzoeken. Dat is cruciaal bij narcisme, omdat patiënten vaak bang zijn om kwetsbaar te lijken.
Die angst maakt het moeilijk om een vertrouwensband op te bouwen. Narcisten proberen hun therapeut soms te imponeren of hun zwakke plekken te verbergen. Gevoelens van schaamte, schuld en minderwaardigheid zorgen voor extra verdedigingsmechanismen, die een therapeut met veel geduld en vaardigheid moet doorbreken.
Niet verrassend is het uitvalpercentage hoog: waar gemiddeld 10 tot 50 procent van de cliënten voortijdig stopt met therapie, ligt dat cijfer bij narcisten rond de 63 procent. Bovendien zoeken maar weinig mensen met NPD uit zichzelf hulp. Vaak komen ze bij een arts of therapeut vanwege iets anders, zoals een depressie na een relatiebreuk of stress door baanverlies. En dan werkt therapie maar een beetje en alleen als de narcist het zelf ook echt wil.
loading

Loading