Waarom je jeugdherinneringen vaak niet kloppen

psychologie
zondag, 10 augustus 2025 om 12:31
bijgewerkt om zondag, 10 augustus 2025 om 12:32
ANP-519250990
Denk je terug aan je jeugd, dan komen er vast allerlei bijzondere momenten bovendrijven: een spreekbeurt op de lagere school, je eerste date, je favoriete leraar, misschien een uit de hand gelopen schoolfeest. Maar hoe zeker weet je dat die herinneringen echt zo zijn gebeurd?
Stel je voor: je loopt je oude leraar tegen het lijf, en die vertelt enthousiast over die ene keer dat jullie samen een prijs wonnen. Jij hebt er nul herinnering aan. Pas als er de volgende dag een foto in je inbox zit, sta je raar te kijken. Hoe kan zo’n compleet moment uit je geheugen zijn gewist?
Kinderamnesie
Volgens Mark Howe, geheugenonderzoeker aan de University of London, is dat helemaal niet zo vreemd. “De bewering dat alle ervaringen permanent in je hersenen zijn opgeslagen, wordt niet ondersteund door wetenschappelijk bewijs”, zegt hij. Het verschijnsel staat bekend als 'infantiele amnesie' (kinderamnesie): de vroege kinderjaren verdwijnen simpelweg omdat je brein toen nog niet klaar was om herinneringen duurzaam op te slaan.
Pas als kinderen zelfbewust worden, veranderen ervaringen in ‘mijn’ ervaringen. Taal helpt daarbij, maar is geen garantie voor een stevig geheugen. Veel jeugdherinneringen blijven slechts fragmenten, beïnvloeden ons gedrag onbewust of worden gaandeweg vervormd tot halve fictie.
Herinneringen worden ook bijgesnoeid om ruimte te maken voor informatie die in je huidige leven relevanter is. Repressie – het bewust wegstoppen van traumatische herinneringen – vindt Howe dan ook geen noodzakelijke verklaring.
Kristalheldere herinneringen
Opvallend is de 'reminiscence bump': een piek in het aantal herinneringen uit je tienerjaren tot begin dertig. Zelfs herinneringen die we delen met anderen volgen dit patroon. Maar volgens onderzoek van Çağlayan Özdemir (2024) zijn die 'kristalheldere' momenten niet altijd betrouwbaar. Sociale en culturele verwachtingen kleuren wat we denken dat we hebben meegemaakt.
En misschien maakt dat helemaal niet uit. “Wat overblijft”, zegt Howe, “is de kern van je identiteit” – ook als die kern een beetje door je eigen geheugen is geromantiseerd.