Deze week werden twintig Israëlische gijzelaars na meer dan twee jaar ondergrondse gevangenschap eindelijk vrijgelaten. Hun verhalen over de tunnels van
Gaza zijn huiveringwekkend — en twee recente getuigenissen aan de
New York Times laten zien hoe overleven een kwestie werd van pure wilskracht.
Matan Angrest, 25, werd direct na zijn gevangenneming zwaar mishandeld. Zijn moeder vertelt dat hij bewusteloos werd geslagen en maandenlang nauwelijks voedsel kreeg. Tijdens zijn eerste maanden in de tunnels werd hij geïsoleerd van andere gijzelaars, onder strenge bewaking. “Hij heeft nooit voor de monsters willen breken,” aldus zijn moeder. Matan beschrijft de tunnels als een kleine, donkere wereld waar angst, bombardementen en het dreigen met executies dagelijkse realiteit waren. In de laatste vier maanden verbleef hij vrijwel permanent in één krappe tunnel, zonder nieuws van buiten, en werd psychisch gemarteld met leugens over zijn familie en het verloop van de oorlog. Nu hij weer vrij is, kampt hij met flashbacks, gewichtsverlies en het langzaam terugwinnen van vertrouwen in de wereld boven de grond.
Avinatan Or, eveneens deze week vrijgelaten, zat 738 dagen volledig alleen opgesloten onder Gaza. Gedurende zijn hele gevangenschap zag hij geen andere gijzelaars — hij verloor tot 40% van zijn lichaamsgewicht en leefde in constante honger en onzekerheid. Eenmaal buiten vroeg hij als eerste om alleen te zijn met zijn vriendin. “Tijd bestond niet,” vertelde hij aan familie: het leven werd één lange aaneenschakeling van duisternis, stilte en wachten. Hij werd zelden verplaatst en als dat wel gebeurde, was de reis alleen — door nauwe schachten, steeds dieper onder de grond. De psychische ontwrichting van jarenlange eenzaamheid is volgens artsen aanzienlijk en het herstel kost maanden tot jaren.
Deze getuigenissen herinneren ons eraan dat de werkelijke gruwel van de tunnels vooral mentaal en menselijk is. Nu ze eindelijk boven de grond zijn, begint pas hun echte reis naar herstel.