Je bent vast nieuwsgierig of jouw Olivia of Liam superslim is. Je denkt het uiteraard wel. Want bijna alle ouders denken dat van hun
kinderen. Dat is schattig, maar meestal niet waar.
Mensen met een hoger IQ
blijken minder agressief, minder geneigd tot
stelen of
vals spelen en houden zich vaker aan regels dan leeftijdsgenoten met een lager IQ. Andersom vertonen jongeren met een lager IQ juist meer antisociaal gedrag, zoals fysieke agressie, pesterijen en andere vormen van overlast.
Kinderen met een hoog IQ verrassen hun omgeving vaak al op baby- of peuterleeftijd, maar het gaat zelden om één magisch signaal; het is eerder een patroon van vroege ontwikkeling, opvallende nieuwsgierigheid en een soort “mentale honger” die niet te stillen lijkt.
Vroege ontwikkelingssprongen
Onderzoek bij “intellectueel begaafde” kinderen laat zien dat ze gemiddeld eerder dan leeftijdsgenoten hun zintuigen, motoriek en taal ontwikkelen. Ze lopen, praten en begrijpen complexe instructies vaak maanden vroeger, waardoor ze al heel jong zelfstandig de wereld kunnen verkennen en veel informatie opnemen. In longitudinale studies blijkt zelfs dat bepaalde vroege cognitieve reacties bij baby’s – zoals hoe snel ze nieuwe prikkels verwerken – later samenhangen met een hoger IQ op schoolleeftijd en in de volwassenheid.
Signalen waar ouders op kunnen letten
- Een bijna ontembare nieuwsgierigheid: het kind stelt eindeloze, vaak verrassend diepgaande “waarom”-vragen en neemt geen genoegen met simpele antwoorden.
- Een uitzonderlijk geheugen: het onthoudt kleine details, gebeurtenissen en woorden die andere kinderen vergeten, en koppelt oude informatie moeiteloos aan nieuwe.
Daarnaast vallen
hoogbegaafde kinderen geregeld op doordat ze zich lang kunnen concentreren op onderwerpen die hen interesseren, terwijl ze zich in de klas juist kunnen vervelen bij herhaling of routinetaken. Sommige laten al vroeg een volwassen vocabulaire, een voorkeur voor oudere speelkameraadjes en een sterke rechtvaardigheidszin zien, inclusief heftige emoties als iets “oneerlijk” voelt.
Niet testen om de test, maar voor de behoefte
Een grote longitudinale studie toont dat algemene cognitieve aanleg al vanaf de peuterjaren relatief stabiel is, maar pas richting de basisschool beter betrouwbaar te meten valt. De American
Academy of Pediatrics adviseert daarom om vooral te kijken naar de combinatie van vroege signalen én de vraag of een kind zich zichtbaar onderprikkeld of ongelukkig voelt in de gewone schoolomgeving. Zoals een pediatrisch handboek het samenvat, zijn begaafde kinderen vooral kinderen met sterkere ontwikkelingsbehoeften: ze hebben meer uitdaging, diepgang en begrip nodig – niet alleen een label.