Willen we niet allemaal een intelligent, leuk, sociaal en liefst ook nog sportief kind? Big tech denkt van wel en zet volop in op de ontwikkeling van de perfecte baby. Daarover vertelt Britta van Beers, rechtsfilosoof aan de Vrije Universiteit in het AD.
"Big tech houdt zich steeds meer bezig met genetische data en voortplanting”, legt ze uit. "Die techbedrijven zien genen als een code die je kunt herschrijven, net als een computercode. Ze vinden seksuele voortplanting rommelig en amateuristisch. Dat proces willen ze optimaliseren, voor iedereen met een kinderwens.”
Uiteindelijk moet er een betere menssoort ontstaan. "Ze ploegen met algoritmes door enorme hoeveelheden genetische data om relaties met bepaalde eigenschappen te ontdekken. Zo bieden bedrijven al aan dat ze embryo’s kunnen selecteren op intelligentie. Ze kijken naar de genen van mensen met een hoge opleiding en zoeken naar patronen. Daar komen claims bij over het risico op bepaalde ziektes, zoals dementie of diabetes.”
Maar volgens Van Beers stellen techbedrijven de werkelijkheid veel te simpel voor. "Want vaak is het niet een kwestie van één gen. Meerdere genen werken op elkaar in en wetenschappers weten helemaal niet hoe dat samenspel werkt. Er is bijvoorbeeld al bekend dat een bepaalde genetische variant die een relatie heeft met intelligentie ook het risico verhoogt dat een kind een bipolaire persoonlijkheidsstoornis heeft. Ik vind dat ze wensouders voor de gek houden."