De ruimtestenen die NASA in 2023 naar de aarde bracht, blijken waardevoller dan gedacht. Drie nieuwe studies tonen aan dat de planetoïde Bennu niet alleen organisch materiaal en waterijs bevat, maar zelfs sterrenstof dat ouder is dan ons zonnestelsel.
De monsters werden verzameld door de OSIRIS-REx-missie, die in 2020 een korte ‘touch-and-go’-landing maakte op de asteroïde. Sindsdien buigen wetenschappers wereldwijd zich over het buitenaardse gruis. Hun conclusie: Bennu is een tijdcapsule die miljarden jaren kosmische geschiedenis in zich draagt.
Volgens het eerste onderzoek, gepubliceerd in Nature Astronomy, is Bennu ontstaan uit een veel grotere asteroïde die na een harde botsing uiteenspatte. Dat oorspronkelijke hemellichaam bevatte materiaal uit verschillende uithoeken van de ruimte: van dichtbij de zon tot ver buiten ons zonnestelsel. “Al deze bestanddelen zijn over enorme afstanden vervoerd naar de regio waar Bennu’s moederasteroïde is gevormd,” zegt NASA-wetenschapper Ann Nguyen. Uiteindelijk zouden de brokstukken weer zijn samengeklonterd tot Bennu.
Mineralen met water
Een tweede studie, verschenen in Nature Geoscience, keek naar de rol van water. “De moederasteroïde van Bennu verzamelde ijs en stof,” legt planeetwetenschapper Tom Zega (Universiteit van Arizona) uit. Toen dat ijs smolt, reageerde het met het stof en veranderde de samenstelling van het gesteente ingrijpend. Maar liefst 80 procent van het onderzochte materiaal bestaat uit mineralen die water bevatten. Dat suggereert dat Bennu’s voorouder in de buitenste regionen van het zonnestelsel ontstond, waar veel ijs aanwezig was.
Het derde onderzoek richtte zich op de talloze inslagen van micrometeorieten die Bennu door de eeuwen heen troffen. Die lieten kleine kraters en sporen van gesmolten gesteente achter. Ook vonden onderzoekers tekenen van de zonnewind, de constante stroom deeltjes van onze ster. “Asteroïden zijn relikwieën uit het vroege zonnestelsel. Het zijn net tijdcapsules,” aldus Michelle Thompson van de Purdue University. “We kunnen ze gebruiken om het ontstaan van ons zonnestelsel te onderzoeken en om meer te weten te komen over de oorsprong van leven op aarde.”