Slaap is zo belangrijk, maar de meesten van ons krijgen er te weinig van. De oorzaken zijn talrijk: stress, te veel schermtijd of gewoon te laat naar bed. Maar volgens onderzoekers is er nóg een factor die bepaalt hoe goed je slaapt: de microben in je darmen.
“Slaap is iets heel persoonlijks”, zegt neurowetenschapper John Cryan van University College Cork. “Sommige mensen kunnen toe met minder slaap, anderen hebben meer nodig. De vraag is: heeft dat iets te maken met de samenstelling van hun microbioom?”
Een wisselwerking tussen darmen en slaap
Uit onderzoek bij zowel mensen als dieren blijkt dat er een tweerichtingsverkeer bestaat tussen de darmbacteriën en slaap. Muizen die antibiotica kregen, waardoor hun darmflora veranderde, bleken slechter en onrustiger te slapen. Mensen met een divers microbioom slapen over het algemeen efficiënter en langer. Bepaalde ‘goede’ bacteriën produceren vetzuren die de slaap bevorderen, terwijl mensen met slapeloosheid vaak minder van die bacteriën hebben.
Verstoringen in het slaapritme, zoals jetlag, kunnen op hun beurt het dagelijks ritme van de darmmicroben ontregelen. “We zien bij stressgerelateerde en psychische aandoeningen vaak een ontregeling van slaap én van het microbioom”, zegt Cryan. Zijn onderzoeksgroep ontdekte dat bacteriën invloed hebben op hersencircuits die reageren op stresshormonen als cortisol en dus indirect op onze slaap.
Bacteriën die slaap opwekken
Het idee dat bacteriën iets met slaap te maken hebben is niet nieuw. Al in de vorige eeuw ontdekten wetenschappers dat een stof uit de hersenen van slaaparme dieren slaperigheid kon opwekken bij gezonde proefdieren. Later bleek die stof – ‘Factor S’ – te bestaan uit stukjes celwand van bacteriën, zogenoemde muramylpeptiden. Die komen in de bloedbaan terecht, passeren de bloed-hersenbarrière en activeren hersencellen die slaap opwekken.
Recente experimenten laten zien dat deze bacteriële stoffen gedurende de dag in concentratie schommelen. Verstoorde slaappatronen veranderen die niveaus, wat erop wijst dat de hersenen actief reageren op signalen van bacteriële oorsprong. Daarbij speelt het immuunsysteem een sleutelrol: de bacteriële deeltjes maken afweerstoffen vrij die ook betrokken zijn bij het reguleren van slaap.
Interessant genoeg blijkt slaap niet alleen iets van het hele brein, maar ook van lokale cellen. Sommige hersengebieden kunnen als het ware plaatselijk in slaap vallen – een proces waarin bacteriële stoffen opnieuw een rol spelen. Zo verbinden microben de klassieke hersencircuits voor slaap met lokale, celgedreven mechanismen.
Kunnen we via microben beter slapen?
Onderzoekers hopen dat hun kennis uiteindelijk leidt tot nieuwe manieren om slaap te verbeteren. Er zijn aanwijzingen dat bepaalde probiotica, zoals Bifidobacterium en Lactobacillus, de slaapkwaliteit kunnen verhogen. In een kleine studie onder studenten sliepen degenen die een probioticum slikten in aanloop naar hun tentamens beter dan de controlegroep.
Ook aanpassingen in voeding, bijvoorbeeld eten rijk aan tryptofaan, een stof die de aanmaak van melatonine ondersteunt, kunnen de darmflora positief beïnvloeden. En hoewel het vooralsnog experimenteel is, wijzen sommige studies erop dat fecale transplantaties de slaap kunnen verbeteren bij mensen met chronische slapeloosheid.
Toch blijft voorzichtigheid geboden: de meeste onderzoeken zijn nog klein. Slaap is complex en microben zijn slechts een van de vele factoren die bepalen hoe goed we rusten.
“Naast voeding en beweging is slaap het derde fundament van onze gezondheid”, zegt Cryan. “Als we begrijpen hoe darmmicroben onze slaap beïnvloeden, kunnen we misschien niet alleen beter slapen, maar ook onze mentale veerkracht versterken.”