Een slechte
opvoeding, school of buurt spelen wel een rol, maar zijn zeker niet alles bepalend voor het karakter van een mens. Bijna alle eigenschappen hebben namelijk een aanzienlijke genetische component. Dat blijkt uit de grootste tweelingstudie tot nu toe.
Opvoeding, genen, of een beetje van beide, het nature/nurture-debat lijkt eindelijk beslecht door een onderzoeksteam onder leiding van
Danielle Posthuma, hoogleraar neurowetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Bijna 500 eigenschappen zijn onderzocht aan de hand van 3.000 tweelingstudies. Geen enkel kenmerk is volledig bepaald door de omgeving of volledig aangeboren. "Wanneer we alle eigenschappen samen nemen is de gemiddelde bijdrage van erfelijkheid 49% en 51% is omgeving", zegt Posthuma.
Wel zijn bepaalde eigenschappen meer genetisch dan andere. Het gezicht, type huid en de bouw van het skelet zijn bijvoorbeeld grotendeels erfelijk. Voor sociale normen en waarden geldt dat veel minder. Posthuma: "Maar elke onderzochte menselijke eigenschap is deels erfelijk. Het kan dus nooit zo zijn dat bijvoorbeeld bepaald gedrag volledig aan omgevingsfactoren is toe te schrijven.''
Veelvoorkomende manieren waarop je de invloed van je ouders herkent:
- Gedragspatronen: Je merkt bijvoorbeeld dat je op een bepaalde manier reageert in stressvolle situaties, omdat je dat je ouders ook altijd zag doen. Denk aan snel boos worden, juist heel rustig blijven, of moeite hebben met grenzen stellen.
- Drijfveren en overtuigingen: Overtuigingen als "ik moet altijd mijn best doen", "anderen gaan voor", of "ik moet aardig gevonden worden", zijn vaak terug te leiden naar boodschappen (uitgesproken of onuitgesproken) die je als kind hebt meegekregen.
- Omgaan met emoties: Hoe je omgaat met je eigen emoties en die van anderen, is vaak een spiegel van hoe je ouders dat deden. Bijvoorbeeld: emoties wegstoppen, altijd vrolijk zijn, of juist snel geraakt zijn.
- Relaties en communicatie: De manier waarop je met anderen omgaat, bijvoorbeeld in vriendschappen of op het werk, is vaak beïnvloed door hoe je ouders met elkaar en met jou omgingen. Was er veel openheid, of juist afstand? Werd er geluisterd, of vooral gezwegen?
- Zelfbeeld: Je zelfvertrouwen en het gevoel of je ‘goed genoeg’ bent, zijn sterk verbonden met hoe je ouders je waardeerden en bevestigden.
Bron(nen):