Steeds meer nieuwe wagens hebben een automatische versnellingsbak, maar lang niet iedereen snapt alle opties van het systeem. AD-lezer A. Versteeg rijdt een automaat, maar vraagt zich af wat je aan de standen 1 en 2 hebt. Gelukkig is autokenner Niek Schenk er om ons uit de brand te helpen.
Vraag: “De automaat van mijn auto heeft de standen 1 en 2. Wanneer gebruik je welke stand?”
Auto-expert Niek Schenk antwoordt: “Sommige automaten hebben inderdaad extra standen met de cijfers 1, 2 of zelfs 3. Deze zorgen ervoor dat het systeem zich beperkt tot alleen de eerste (1), de eerste twee (2) of eerste drie (3) trappen van de automatische versnellingsbak.
Dat de automaat niet verder opschakelt naar een hogere trap kan voordelen hebben als je bijvoorbeeld extra motorkracht nodig hebt. De motor maakt dan meer toeren. Al is het nadeel hiervan een hoger brandstofverbruik. Als je alleen de eerste trap gebruikt wordt het overigens wel erg onhandig: je kan dan alleen met zeer lage snelheid
rijden. Daarom zou ik in uw geval minimaal voor de stand 2 kiezen.
Beperking van het aantal trappen kan bijvoorbeeld van pas komen bij het rijden in de bergen of als de auto een zware aanhanger moet trekken. Juist omdat de combinatie van motor en automaat vooral is afgesteld op zo zuinig mogelijk rijden, zijn de daarbij behorende lage toerentallen (en dus minder trekkracht) vaak niet zo handig. De beperking komt ook van pas als je bijvoorbeeld afdaalt in de bergen en je remmen wilt sparen. Het lukt dan beter om op de motor af te remmen.
Overigens bieden veel automaten tegenwoordig de mogelijkheid om alle trappen handmatig te kiezen. Dan is het een kwestie van simpelweg de automaat op Manual te zetten. Het kiezen van de gewenste trap doe je dan bijvoorbeeld met ‘flippers’ (hendeltjes) achter het stuur, of door met de hendel van de automaat naar plus en min te schakelen. Dit maakt de door u genoemde standen 1, 2 of 3 overbodig en daarom tref je die vooral bij oudere auto’s aan.
Daarnaast kennen veel automaten de stand Sport. Daarbij zal het systeem langer in een bepaalde trap blijven hangen en dus minder snel opschakelen. Ook dit leidt tot hogere toerentallen en dus meer motorkracht. De auto zal hier sneller door optrekken, dus sportiever rijden.
En dan is er met name in (semi-)
elektrische auto’s de afgelopen jaren nóg een stand op de automaat bij gekomen. Dat is de B-stand en deze letter staat voor het Engelse Brake of Duitse Bremse. In deze stand zal de automaat ervoor zorgen dat er meer op de motor wordt afgeremd. De motor werkt dan min of meer als een dynamo en wekt zo elektriciteit op voor het batterijpakket van de auto.”