Sta je in de
supermarkt weer te twijfelen voor het schap. Het A-merk recht voor je neus; beneden in het schap staart het goedkopere huismerk je aan. Die dure zal wel beter zijn, denk je. Fout. De kans is groot dat beide producten uit precies dezelfde fabriek komen, door dezelfde machines zijn gemaakt en alleen een ander jasje hebben gekregen.
Dit is geen complottheorie, maar dagelijkse praktijk. Je betaalt vooral voor de verpakking en het trucje heet private labeling. Grote voedselproducenten moeten hun productielijnen dag en nacht laten draaien om winst te maken. Alleen met hun eigen A-merk redden ze dat vaak niet. Dus produceren ze tussendoor ook voor Albert Heijn, Jumbo, Lidl of Aldi. Even een andere rol etiketten erop en klaar. Zelfde melk, ander pak.
Zo check je het zelf
Twijfel je? Je kunt het gewoon controleren. Op elk dierlijk product staat bijvoorbeeld een ovaal stempeltje met een code: het Identificatiemerk. Die code ziet er bijvoorbeeld zo uit: NL Z0056 EG.
NL is het land, EG staat voor Europese Gemeenschap en de code is het unieke nummer van de fabriek. Neem een pak melk van een duur
merk en een huismerk-melk. Grote kans dat exact dezelfde code erop staat. Zelfde fabriek, zelfde hygiëne-eisen, vaak zelfs dezelfde koeien.
Het gebeurt overal
Niet alleen bij melk. Koekjes van de Pally Biscuits-fabriek uit Nieuwegein rollen bij miljoenen tegelijk van de band: een deel in luxe verpakkingen, de rest als budgetkoekje. Bierliefhebbers discussiëren zich suf, maar veel goedkope bieren komen gewoon uit bekende brouwerijen. En chips en nootjes? Grote namen produceren ze net zo goed voor huismerken.
Is het dan altijd hetzelfde?
Niet helemaal. Soms veranderen ze iets aan het recept: iets minder pinda’s in de budgetversie van de pindakaas en roomboter in plaats van palmolie in de koekjes. De mooiste frietjes gaan naar het A-merk, de kromme naar het huismerk. Maar bij basisproducten als melk, suiker, bloem of mineraalwater zit er vaak geen enkel verschil in de producten.