Zie je soms donkere puntjes, sliertjes of wolkjes zweven in je blikveld – vooral als je naar een lichte lucht of witte muur kijkt? Grote kans dat je te maken hebt met ‘floaters’. En nee, je verbeeldt het je niet – die dingen zijn er écht, ook al kun je ze niet aanwijzen.
Wat zijn floaters eigenlijk?
Floaters (ook wel mouches volantes of zwemmertjes) ontstaan in het glasvocht van je oog; het heldere, geleiachtige goedje tussen je lens en je netvlies. Naarmate je ouder wordt, verandert dat glasvocht langzaam van structuur. Kleine vezeltjes of klontjes drijven erin rond en werpen schaduwen op je netvlies. Dat is wat je ziet als die dansende stipjes of sliertjes.
Ze bewegen mee met je oog, maar lijken nét iets langzamer, alsof ze achter je blik aan zweven. Niet gevaarlijk meestal, maar wel irritant.
Wanneer wél opletten?
De meeste mensen krijgen er vroeg of laat mee te maken – vaak na je veertigste, maar soms ook eerder. In principe zijn floaters
onschuldig, tenzij ze plotseling in aantal toenemen of gepaard gaan met lichtflitsen of een donkere vlek aan de rand van je
zicht. Dat kan wijzen op een scheurtje in het netvlies of loslatend glasvocht. In dat geval: meteen naar de oogarts.
Kun je er iets aan doen?
Niet echt. Je hersenen leren ze na verloop van tijd negeren. Alleen in zeldzame gevallen, als floaters het zicht echt belemmeren, kan een specialist ze met een laserbehandeling verminderen.