We klagen nu weleens over de luchtkwaliteit, zeker op warme dagen, maar het is niets vergeleken met de jaren 70 en 80. Door technologische vooruitgang en strengere wetten is de lucht inmiddels een stuk schoner.
In de EU daalde de uitstoot van de zes belangrijkste vervuilende stoffen, waaronder PM2.5 (fijnstofdeeltjes van maximaal 2,5 micrometer), PM10, NOₓ, SOₓ, NH₃ en vluchtige organische stoffen, van bijna 65 miljoen ton in 1990 naar ongeveer 20 miljoen ton in 2021. Zwaveloxiden daalden met meer dan 93 procent. De afname van ammoniak was met 32 procent nog het kleinst, blijkt uit cijfers van het RIVM.
In 1980 lag de gemiddelde PM2.5‑concentratie rond de 27 µg/m³, in 2015 was dit gedaald naar 13,9 µg/m³. Tussen 1990 en 2019 daalde de gemiddelde blootstelling aan PM2.5 met 33,7 procent, van 20,8 naar 13,8 µg/m³.
Gemiddelde levensverwachting omhoog
Door de verbeterde luchtkwaliteit steeg de gemiddelde levensverwachting in Nederland met ongeveer 6 jaar sinds de jaren 80. In de EU daalde het aantal sterfgevallen door luchtvervuiling met 42,4 procent tussen 1990 en 2019.
Hoe er zo'n spectaculaire verbetering kon optreden? Ten eerste zijn er Europese richtlijnen gekomen, zoals de Euro-emissienormen. En zijn lage-emissiezones ingesteld in steden, de industrie en auto's zijn een stuk schoner geworden door nieuwe technologie en er is een afname van kolenverbranding.
Maar we zijn er nog niet. 97 procent van de stadsbewoners wordt nog blootgesteld aan PM2,5 boven de WHO-norm. De EU wil via de Green Deal in 2030 de normen verder aanscherpen met als einddoel in 2050 nul schadelijke vervuiling .