Kinderen die meer tijd doorbrengen achter een scherm dan in de echte wereld, lopen een steeds groter risico op blijvende veranderingen in hun brein. Dat blijkt uit onderzoek dat laat zien hoe hersenen zonder diagnoses als ADHD of autisme wél dergelijke aandoeningen kunnen ontwikkelen door te veel schermgebruik.
Studies tonen aan dat de hersenverbindingen bij kinderen met aandachtsstoornissen anders zijn. Nog opvallender is dat ook bij kinderen zonder diagnose, maar mét een overdaad aan digitale prikkels, afwijkingen ontstaan in de functionele netwerken van de hersenen. Die verschillen zijn al vroeg zichtbaar, lang voordat structurele veranderingen zoals schade in de witte stof optreden.
Geavanceerde hersenscans laten zien hoe kinderen die veel tijd doorbrengen in driedimensionale, echte omgevingen rijkere verbindingen in hun frontale kwab ontwikkelen. Bij kinderen die vooral digitale content consumeren, ontbreken die sterke netwerken. Dat heeft gevolgen voor concentratie, empathie en taalontwikkeling.
Effect merkbaar vanaf peuterleeftijd
MRI-onderzoek toont aan dat zelfs kinderen van 3 tot 5 jaar al veranderingen laten zien in de grijze stof van hun hersenen wanneer ze veel naar een schermpje kijken. Juist in de gebieden die belangrijk zijn voor lezen, taal, en sociaal begrip zijn afwijkingen zichtbaar. Naarmate kinderen ouder worden en echte ervaringen blijven inruilen voor digitale prikkels, worden deze effecten waarschijnlijk sterker.
Een objectief bewijs vinden onderzoekers in de Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS), een veelgebruikt instrument om cognitieve vaardigheden te meten. In 1981 gold voor tieners van 18 en 19 jaar een werkgeheugenscore van 14 als normaal. In de 2024-editie van dezelfde test is dat gedaald naar 12. Een daling van twee punten lijkt klein, maar wijst op een duidelijke trend, vooral omdat technologie juist in de afgelopen decennia een steeds grotere rol is gaan spelen in het leven van jongeren.
Hoe kunnen we ingrijpen?
Wachten tot kinderen volwassen zijn is geen optie, zeggen experts. Het trainen van executieve functies, zoals plannen, redeneren en zelfbeheersing, moet veel eerder beginnen, bijvoorbeeld al in het onderwijs. Leraren en ouders signaleren de veranderingen al jaren en de cijfers bevestigen nu hun zorgen.
Het goede nieuws: hersenen zijn plastisch en kunnen zich aanpassen. Door kinderen meer echte ervaringen te bieden – buitenspelen, samen leren, creatief bezig zijn – kunnen we de negatieve trend keren. Zo krijgen ze de kans om de vaardigheden te ontwikkelen die ze later nodig hebben om te slagen in een steeds complexere wereld.