‘De Donald Duck heeft een hoger taalniveau dan de gemiddelde leerstof voor groep 7’

Samenleving
vrijdag, 25 april 2025 om 16:04
anp 488844592
Na een uitzending over toetsstress op de basisschool stromen de reacties binnen bij Pointer. Eén reactie stak er met kop en schouders bovenuit: die van Henny Schrijver, leerkracht en taalspecialist uit Noord-Holland. Hij vertelt hoe toetsen niet alleen stress veroorzaken, maar ook een vernietigend effect hebben op het taalonderwijs. “Ons onderwijs is verworden tot kunstjesonderwijs.”
Henny legt uit dat het continue toetsen leidt tot een 'afrekencultuur' waarin kinderen alleen nog maar leren wat er getoetst wordt. “Leerkrachten en methodemakers richten zich op de toetsbare doelen in de Cito en andere toetsen. Dat maakt dat de taal op school enorm arm wordt.”
Arme taal
Die ‘arme taal’ is niet zomaar een woordkeuze. Henny illustreert het: “Leg maar eens een AVI-boek (AVI is een instrument om de leesvaardigheid van kinderen te meten, red.) naast een ‘gewoon’ boek; dan zie je het verschil. De AVI-leesboeken moeten voldoen aan strikte voorwaarden voor zinslengte, zinsbouw en woordgebruik.” De taal wordt er eenvoudiger, saaier en oppervlakkiger van. “Ik kreeg laatst de nieuwste taalmethode van één van de grote methodemakers onder ogen en ik was geschokt hoe weinig taal erin zat.”
Donald duck
Hoe simpel is het taalgebruik in de methodes geworden? Henny komt met een opvallende vergelijking: “De Donald Duck heeft een hoger taalniveau dan de gemiddelde leerstof voor groep 7”, vindt zij.
Maar het probleem zit dieper dan de woordenschat alleen. Er is geen ruimte meer voor reflectie, verdieping of creativiteit, stelt ze. “De methodes vragen niet om reflecteren, verbanden leggen en zinnen schrijven. Het is vooral invullen.”
Een les is volgens haar een voorspelbaar riedeltje geworden: doel-uitleg-rijtjes. “En bij rijtjes is het: of je kan het en dan leer je er niks van. Of je snapt het niet en dan lukt het dus ook niet.”
Verdienmodel
Schrijver wijst niet alleen naar de scholen. Ook de uitgeverijen hebben hun rol in deze afrekencultuur. “De uitgevers van methodes zijn commerciële bedrijven. Die denken hiermee gewoon hun publiek te bedienen.”
Scholen trappen er maar al te vaak in, schetst ze. “Dat lijkt misschien zo, maar mijn ervaring is dat als je je onderwijs versmalt tot de methode, kinderen niet goed genoeg leren lezen. Dat zie je dan weer terug op de middelbare school: dan redden kinderen het niet meer met een kunstje.”
Andere aanpak
Op Henny’s eigen school gaan ze gelukkig anders te werk. Geen standaard werkboekjes, maar thematisch onderwijs met rijke teksten. “Voor taalonderwijs heb je helemaal geen methodewerkboekjes nodig”, zegt ze.
Ze werken met de leerlijnen van het SLO en bouwen van daaruit eigen lessen op. “Je kunt gewoon een tekst redigeren in de klas. Of kinderen in tweetallen over elkaars tekst laten praten. Dan stimuleer je dieper tekstbegrip en maak je lezen leuk.”
Doodanalyseren
Want voor Henny is het duidelijk: “Lezen is het uitbreiden van je kennis van de wereld. Dat is de basis voor je onderwijs. Wat we nu vooral doen is het doodanalyseren van teksten, zodat kinderen op de begrijpend-lezen-toets goed scoren. Ons onderwijs is verworden tot kunstjesonderwijs.”
Minder toets, meer taal
Wat Henny betreft is het tijd voor een herwaardering van écht taalonderwijs. Niet gericht op vinkjes zetten, maar op verwondering, verdieping en plezier. Want uiteindelijk, zo zegt ze, “gaat het er niet om wat je kunt invullen, maar of je begrijpt wat je leest.”
Bron: Pointer