Praten over de
dood met
kinderen lijkt misschien zwaar, maar juist openheid werkt helend. “Bij kinderen draait het om eerlijkheid en duidelijke taal,” zegt psychosociaal
hulpverlener Gea Arentsen: “Draai niet om het woord ‘dood’ heen. Hoe concreter je bent, hoe minder angst en verwarring.” (bron: Ik mis je)
Let op het ontwikkelingsniveau: Kleuters begrijpen nog niet dat dood onomkeerbaar is, terwijl schoolkinderen en tieners meer vragen stellen over het hoe en waarom.
Bij peuters en dreumesen draait het vooral om veiligheid en herhaling. Gebruik korte, concrete zinnen en benoem de realiteit zonder eufemismen: “Mama is dood. Ze komt niet terug.” Jonge kinderen begrijpen onomkeerbaarheid nog niet en kunnen hetzelfde opnieuw vragen; geef steeds hetzelfde rustige, voorspelbare antwoord. Houd ritme en routines zoveel mogelijk in stand (slaap, eten, spelen) om houvast te bieden. Troost is lichamelijk: knuffels, samen zitten, wiegen, zachte stem. Gebruik eenvoudige ritueeltjes om afscheid tastbaar te maken, zoals een tekening neerleggen of een kaarsje aansteken. Let op signalen van stress die zich uiten in gedrag: meer huilen, verlatingsangst, terugval in zindelijkheid of slaapproblemen. Reageer met extra nabijheid in plaats van correctie. Beperk prikkels, bied rustige speelactiviteiten en lees boekjes die verlies in eenvoudige beelden tonen. Betrek opvang of grootouders bij dezelfde heldere taal en aanpak, zodat het
kind overal dezelfde boodschap en steun krijgt.
Jaarlijks aantal kinderen/jongeren dat een ouder verliest
Bron: CBSIn Nederland verliezen jaarlijks zo’n 12.000 kinderen en jongeren een ouder, een traumatische ervaring die vaak blijvende invloed heeft op hun leven (bron: CBS).