Thiemo de Bakker werd ooit bestempeld als het grootste tennistalent dat Nederland ooit had voortgebracht. In 2010 stond hij op plek 40 van de wereldranglijst en leek niets een glansrijke carrière in de weg te staan. Toch kwam die grote doorbraak er nooit.
In zijn
boek Breekpunt kijkt De Bakker openhartig terug op zijn loopbaan, de fouten die hij onderweg maakte en de mensen die hem daarin volgens hem lieten vallen.
Siemerink
Eén van de hoofdpersonen in De Bakkers kritiek is Jan Siemerink, voormalig captain van het Davis Cup-team en later technisch directeur bij de tennisbond. Vooral een moment uit 2015 blijft hangen. De Bakker had zich na een diepe val net weer teruggeknokt tot de top 100. “'Ik ga je echt niet feliciteren met je top 100-plek', zei Siemerink”, schrijft hij. “Niet voor de eerste keer hield ik een nare smaak over aan zijn opmerkingen. Hij had geen enkel idee hoe diep mijn dalen waren.”
Volgens De Bakker kampte hij in die tijd met angstaanvallen op de baan, en voelde hij zich vaak mentaal aan zijn lot overgelaten. De Bakker spaart Siemerink niet. “Hij is het omgekeerde van een people's manager. Hij probeerde iedere tennisser in de mal van ijzeren discipline te gieten. Maar spelers zijn geen machines.” Volgens hem had Siemerink geen oog voor persoonlijke omstandigheden. “Sommigen gaan gebukt onder de druk, eenzaamheid, het reizen of een slechte jeugd. Siemerink denkt dat er één definitie van een proftennisser is. Als iemand daar niet in past, laat hij hem vallen.”
Worsteling
Zelf worstelde De Bakker met alle genoemde aspecten. “Noem het een gebrek aan discipline of mentale veerkracht, noem het een jeugdtrauma. Maar er zijn genoeg spelers die hun mentale problemen opzij hebben gezet en er toch een prachtige loopbaan uit hebben gesleept. Laat je als technisch directeur dan een 24-jarige tennisser vallen?”
De Bakker beschrijft hoe hij zich op een gegeven moment volledig aan zijn lot overgelaten voelde. “Coaches kijken liever niet in de diepte van de psyche, laat staan dat ze hun hengel erin durven uitgooien om de monsters eruit te vissen.” Wat volgde was een zwervend bestaan tussen plaats 100 en 150, zonder vaste begeleiding, met sigaretten, drank en gokken als afleiding.
Vanaf 2019 kreeg hij geen structurele steun meer van de tennisbond. Daarmee leek zijn laatste kans op een echte comeback definitief verkeken. Breekpunt laat zien hoe dun de lijn is tussen de top en een leven in de marge van het professionele
tennis. En hoeveel meer er achter een succesvolle sportcarrière schuilgaat dan alleen talent.