We proberen met onze hersenen
oorlog te voorkomen. Alsof oorlog voeren iets is dat we doen vanuit diepe gedachten. Dat is niet zo. We voeren oorlog omdat we primaten zijn.
Oorlog is namelijk niet alleen mensenwerk. Recent
onderzoek onder wilde chimpansees in Uganda prikkelt wetenschappers én filosofen: de strijd om land en macht blijkt evolutionaire voordelen te bieden die verrassend veel lijken op wat we bij mensen zien.
Dertig jaar lang volgden antropologen een groep
Ngogo-chimpansees in het Kibale National Park. Wat ze zagen was rauw – en leerzaam. Chimpansees voeren georganiseerde aanvallen uit op naburige groepen, waarbij soms tientallen individuen samen één slachtoffer isoleren, doden en zelfs opeten. Tussen 1998 en 2008 werden 21 rivalen omgebracht, waarna de overwinning werd gevierd met een massale gebiedsuitbreiding van 22% – en een opmerkelijk babyboom.
Brian Wood, evolutiebioloog aan UCLA, zegt hierover: “Onze resultaten leveren het eerste directe bewijs dat collectief geweld onder groepen leidt tot meer land en meer nakomelingen.” In de drie jaar vóór de expansie telden onderzoekers 15 geboortes; in de drie jaar erna waren het er 37. T
egelijk daalde het sterftepercentage van 41% naar slechts 8% bij jonge chimpansees. Het extra land betekende meer voedsel, minder stress en betere kansen voor de volgende generatie chimps.
Wat zegt dat over mensen?
Ook bij mensen blijken oorlogen vaak te draaien om territorium en middelen. Wetenschappers trekken nu parallellen: “Deze resultaten helpen ons begrijpen waarom niet alleen chimpansees, maar misschien ook onze eigen voorouders gecoördineerde agressie ontwikkelden,” aldus Wood.
- Oorlogen in mensengeschiedenis zorgen voor machtsverschuivingen en economische groei – maar altijd tegen hoge morele en sociale kosten.
- Zowel chimps als mensen kiezen hun slachtmoment zorgvuldig; meestal vallen ze aan als ze ruim in de meerderheid zijn. Het doel: voordeel voor de eigen groep.