Het einde van het jaar is voor zoetekauwen één groot feest: chocoladeletters, gevulde speculaas, kerstkransjes… overal zit een lading suiker in. Maar wat gebeurt er eigenlijk in je mond zodra je dat eerste hapje neemt?
Als suiker je mond binnenkomt, storten mondbacteriën zich erop. Ze gebruiken de suikers om te groeien en energie op te wekken en daarbij produceren ze zuren. Binnen een à twee minuten na een zoete snack daalt de zuurgraad in je mond tot een niveau dat het glazuur, de harde buitenlaag van je tanden, kan aantasten.
Gelukkig grijpt speeksel in: het spoelt overtollige suikers weg en neutraliseert de zuren. Ook leven er in je mond bacteriën die de schadelijke soorten proberen te verdringen. Maar bij veel en vaak snoepen kunnen je speeksel en goede bacteriën die aanval niet meer aan.
Plak als bacteriële vesting
Bacteriën die gaatjes veroorzaken, gebruiken suiker niet alleen om zuren te maken, maar ook om een taaie, kleverige laag op te bouwen: plak. Dit biofilm hecht zich aan het tandoppervlak en is lastig te verwijderen zonder tandenpoetsen of een professionele reiniging.
Die plaklaag houdt speeksel tegen, waardoor zuren minder goed geneutraliseerd worden. Intussen gedijen schadelijke bacteriën prima in deze zure omgeving, terwijl de nuttige bacteriën juist afsterven. Zo blijft de zuurgraad langdurig verhoogd, waardoor het glazuur langzaam oplost tot er uiteindelijk een zichtbaar of pijnlijk gaatje ontstaat.
Gelukkig kun je zelf veel doen om je tanden te beschermen: beperk de zoetigheid tot een paar momenten per dag. Poets twee keer en liefst na een maaltijd. Nog een beetje flossen erbij en je komt die feestmaand wel door.