Katten hebben de hardnekkige reputatie dat ze afstandelijk zijn, een tikkie hautain en alleen geïnteresseerd in eten. Onzin natuurlijk, weet iedereen die ooit met een kat heeft samengewoond. Maar toch: soms klikt het niet. Jij doet je best, je kat kijkt langs je heen. Wat gaat er mis?
Het antwoord is pijnlijk eenvoudig: je spreekt de verkeerde taal. Of beter gezegd, je kijkt verkeerd. Wie goed naar katten kijkt, ziet het wel wanneer het dier tevreden is: de ogen zijn halfgesloten, er volgt een traag geknipper. Het lijkt weinig spectaculair, maar in kattenland is dit ongeveer het equivalent van een warme glimlach. En wat je dan moet doen: terugknipperen.
In 2020 toonden onderzoekers van de Universiteit van Sussex aan dat katten inderdaad anders reageren op mensen die dit ‘langzame knipperen’ nadoen. Niet met tanden bloot – dat is in de dierenwereld eerder een dreigement – maar met samengeknepen ogen en een rustige blik.
Karen McComb, psycholoog en gedragsbioloog, zei daarover: “Het is mooi om te laten zien dat katten en mensen op deze manier met elkaar kunnen communiceren. Veel katteneigenaren voelden dit al aan, maar nu hebben we er bewijs voor.”
Lekker knipperen met die ogen
In het eerste experiment knipperden baasjes langzaam naar hun eigen kat, vanaf een meter afstand. Het resultaat: katten knipperden vaker terug dan wanneer hun baasje niets deed. In een tweede proef waren het onbekende onderzoekers die de ‘kattenlach’ probeerden, mét uitgestoken hand. Ook hier bleek het effect duidelijk: katten knipperden terug en liepen vaker op de mens af.
Wat hier gebeurt, is eenvoudig. Katten ervaren langdurig staren als bedreigend. Door je blik te verzachten en even te sluiten, zeg je eigenlijk: geen gevaar, alles goed. Dat katten daar positief op reageren, is dus logisch. Mogelijk hebben ze dit gedrag zelfs versterkt omdat wij mensen het zo vertederend vinden.
Dat past in een bredere trend. Katten zijn helemaal niet zo ongevoelig als vaak wordt gedacht. Ze spiegelen het gedrag en zelfs de stemming van hun baasje, herkennen hun naam (en negeren die wanneer het hen uitkomt) en bouwen diepe banden op.
Volgens Tasmin Humphrey kan dit soort kennis zelfs praktisch nut hebben. “Inzicht in positieve interacties tussen kat en mens kan het welzijn van katten verbeteren, bijvoorbeeld in dierenartsenpraktijken en opvangcentra.”
Met andere woorden: minder staren, meer knipperen. Het voelt een tikje ongemakkelijk, maar het kan zomaar het begin zijn van een betere relatie met dat harige wezen op je bank.