Wat is de 'Nobelprijsziekte' en waarom krijgen zo veel winnaars er last van?

Wetenschap
vrijdag, 01 augustus 2025 om 13:39
ANP-517607572
Albert Einstein voelde zich allesbehalve een genie. “De overdreven waardering voor mijn levenswerk maakt me erg ongemakkelijk. Ik voel me gedwongen mezelf te zien als een onvrijwillige oplichter”, zei hij ooit. Een klassieke uiting van het zogeheten imposter syndrome.
Maar waar Einstein zijn erkenning met twijfel ontving, slaan andere Nobelprijswinnaars juist compleet door. Sommigen ontwikkelen na hun prijs ronduit bizarre overtuigingen; een fenomeen dat gekscherend 'Nobelprijsziekte' wordt genoemd.
Paranormale krachten
Pierre Curie, bekroond voor zijn werk met radioactieve stoffen, geloofde dat seances antwoorden konden geven over magnetisme. Joseph Thomson, ontdekker van het elektron, raakte eveneens overtuigd van het bestaan van paranormale krachten en sloot zich aan bij de Society for Psychical Research.
Ectoplasma
Charles Richet, winnaar van de Nobelprijs voor geneeskunde in 1913, bedacht zelfs de term 'ectoplasma' (bekend van de Ghostbusters franchise) en geloofde dat mediums mysterieuze substanties konden uitspugen tijdens seances. In werkelijkheid ging het vaak om kaasdoek, dat mediums als Helen Duncan inslikten en later ‘griezelig’ uitbraakten.
Motorrijdende wasbeer
En dan is er nog Dr. Kary Mullis, die in 1993 de Nobelprijs voor scheikunde kreeg. Na zijn prijs begon hij klimaatverandering te ontkennen, trok hij het verband tussen HIV en aids in twijfel en geloofde hij in astrologie. Mullis verklaarde zelfs: “Ik ontmoette een gloeiende groene wasbeer op een neonoranje motorfiets bij mijn boshut in Noord-Californië rond middernacht. De wasbeer veranderde precies om middernacht in een zingende dolfijn.”
Gevaarlijk
Sommige overtuigingen zijn grappig, andere ronduit gevaarlijk. Zo uitten prijswinnaars zich ook over eugenetica, lobotomieën en foute ideeën over autisme.
Volgens Nobelprijswinnaar Paul Nurse komt het deels door externe druk. “In de ogen van veel mensen was ik ineens expert in bijna alles. Dat was nogal een schok”, schreef hij. “Weersta de verleiding om te ver af te wijken van je vakgebied of de wetenschap in het algemeen.”