Op de Nederlandse werkvloer speelt zich nu iets af dat lange tijd vooral een trend op social media leek: quiet quitting. Uit nieuw onderzoek van Indeed blijkt dat een groeiende groep werknemers precies doet wat nodig is en niets meer dan dat.
Meer dan een kwart van de werknemers geeft aan bewust geen extra meters meer te maken. Wat HR-afdelingen al langer vermoedden, wordt nu ondersteund door cijfers: quiet quitting is bezig aan een stille opmars. Drie op de tien HR-professionals zien het verschijnsel verder toenemen ten opzichte van vorig jaar.
Maar het speelt niet bij iedereen even sterk. Mannen trekken vaker de grens bij “genoeg is genoeg” dan vrouwen: 29 procent tegenover 22 procent. En wie thuis kinderen heeft rondlopen, bewaakt zijn grenzen nóg strenger. Ouders doen beduidend vaker alleen het noodzakelijke dan collega’s zonder thuiswonende kinderen.
Geen luiheid
De neiging om niet te hard te werken heeft volgens Indeed niets te maken met luiheid. Managing Director Stan Snijders ziet er vooral een vorm van zelfbehoud in. Medewerkers haken niet af omdat ze niet willen, maar omdat ze nauwelijks verschil ervaren tussen wél of niet extra hun best doen. Geen erkenning, weinig vrijheid, beperkte doorgroeikansen, het maakt de impuls om meer te geven klein.
Volgens Snijders is quiet quitting dan ook eerder een reactie op een systeem dan op een taak. Wanneer werkgevers ruimte bieden voor eigenaarschap, invloed en echte waardering, verandert de motivatie vaak vanzelf.
Generaties die anders naar werk kijken
Vooral jongere werknemers onder de 49 jaar lopen niet meer zo hard. Werknemers tussen de 50 en 59 jaar blijven het meest geneigd om trouw en consistent door te werken, een houding die is gevormd in een tijd waarin baanzekerheid en loyaliteit belangrijker waren.
De Nederlandse werkethiek verschuift. En misschien is dat wel precies het moment om opnieuw te kijken naar wat werken eigenlijk zou moeten zijn: wederkerig, menselijk en duurzaam voor beide kanten.