Ben je van nature angstig? Volgens nieuw onderzoek kan de oorsprong daarvan al vóór je geboorte liggen. Wetenschappers van Weill Cornell Medicine in de VS ontdekten in een muizenstudie dat stress of infecties tijdens de zwangerschap het risico verhogen dat het nageslacht als volwassene angstig gedrag vertoont.
Dat er een verband bestaat tussen problemen tijdens de zwangerschap en psychische klachten later in het leven, zoals angst, was al langer bekend. Maar de onderzoekers wilden nu beter begrijpen welke processen in de hersenen daar precies achter zitten.
Gestreste muizen
De wetenschappers bootsten bij drachtige muizen een situatie na waarin het immuunsysteem extra geactiveerd wordt, vergelijkbaar met de gevolgen van stress of een infectie bij een mens. Vervolgens keken ze naar de volwassen nakomelingen.
Vooral mannelijke muizen werden onderzocht, omdat die van nature sterker angstig gedrag laten zien. Opvallend genoeg erfden de jongen de ontstekingsgevoeligheid van hun moeder niet, maar toch ontwikkelden ze in hun volwassen leven duidelijke angstreacties, zoals het vermijden van open ruimtes.
Scans lieten zien dat een klein aantal hersencellen in de ventrale dentate gyrus (vDG) – een gebied dat helpt bedreigingen in de omgeving in te schatten – overactief werd zodra de muizen gevaar voelden.
“Onze data tonen aan dat prenatale tegenslag blijvende afdrukken achterlaat in de neuronen van de vDG, en zo het verband legt tussen de omgeving in de baarmoeder en angstig gedrag”, zegt neurofarmacoloog Miklos Toth.
DNA-aanpassingen in de hersenen
Het team ontdekte daarnaast dat de hersenen van de muizen chemische veranderingen vertoonden in het DNA, zogeheten DNA-methylering. Deze ‘aan- en uitknopjes’ bepalen welke genen actief zijn. Bij duizenden locaties in het DNA van de vDG-cellen waren die schakelaars aangepast, vooral in genen die de communicatie tussen zenuwcellen regelen.
Wanneer de muizen gevaar vermoedden, waren het juist deze ‘geherprogrammeerde’ gebieden die extra hard werkten. Het leek alsof hun hersenen al vanaf de zwangerschap waren ingesteld om sneller angstig te reageren.
“Deze epigenetische veranderingen instrueren bepaalde neuronen in de vDG om zich in volwassenheid anders te gedragen bij onveilige situaties,” legt neurofarmacoloog Kristen Pleil uit. “De neuronen zijn té actief, waardoor de muizen de omgeving als bedreigender ervaren dan die in werkelijkheid is.”
Mogelijke gevolgen voor mensen
Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische aandoeningen en treffen bijna een derde van de bevolking ooit in het leven. Nieuwe inzichten zoals deze helpen beter te begrijpen welke factoren het risico verhogen .
De onderzoekers benadrukken dat het nog om muizenonderzoek gaat, maar dat de resultaten wel een aanwijzing geven dat de allervroegste levensfase bepalend kan zijn voor de kans op angst later. Mogelijk leidt dit tot nieuwe manieren om angststoornissen te diagnosticeren of zelfs te behandelen.
Toth wil nu vooral weten waarom slechts een klein deel van de neuronen wordt geraakt door stress in de baarmoeder. “Een muis heeft bijna 400.000 cellen in de vDG, maar slechts enkele duizenden worden tijdens de zwangerschap epigenetisch geprogrammeerd. Ons volgende doel is begrijpen waarom juist deze cellen zo kwetsbaar zijn.”