Stel je voor: je ontmoet een vreemde op een feestje, een collega tijdens een workshop, of een nieuwe buurman. Je maakt een praatje, maar stiekem vraag je je af hoe het is overgekomen. Vindt die ander je eigenlijk wel aardig? Je weet soms (of vaak) bijna zeker van niet. Maar daar vergis je je vaak in.
Wetenschappelijk onderzoek toont iets opvallends: we onderschatten systematisch hoe positief anderen over ons denken.
Psychologen spreken van de 'liking gap'. Meerdere onderzoeken tonen aan dat mensen na een eerste ontmoeting geneigd zijn te denken dat ze minder leuk gevonden worden dan in werkelijkheid het geval is. In experimenten met vreemden, kamergenoten en workshopdeelnemers bleek steeds hetzelfde patroon: deelnemers dachten dat ze minder gewaardeerd werden, terwijl getuigen en de gesprekspartners juist veel aardiger over hen dachten.
Waarom onderschatten we dat? We zijn volgens de onderzoekers vaak veel te druk met onze eigen onzekerheden – wat heb ik gezegd, was het wel grappig, vonden ze me serieus genoeg? Die piekergedachten maken ons blind voor de positieve signalen die de ander uitzendt. De externe waarnemers – en soms de gesprekspartner zelf – zien die signalen wel degelijk en vinden ons spontaan leuker dan we denken.
Interessant genoeg zijn we op andere gebieden vaak juist te optimistisch over onze capaciteiten. Maar in sociale gesprekken gaan we juist uit van het somberste scenario. Dit beschermende pessimisme (“zeg maar niks, straks vinden ze me helemaal niet leuk”) helpt niet; het maakt dat we minder ontspannen zijn in nieuwe situaties en misschien zelfs kansen missen op
vriendschap of samenwerking.
De boodschap van de wetenschap? Laat die zelfkritiek los en ga uit van het positieve. Ontspan, wees jezelf – de kans is groot dat anderen jou leuker vinden dan jij denkt!