PFAS, ooit geprezen als wonderstof vanwege de hitte-, vet- en waterafstotende eigenschappen, blijkt nu een wereldwijde tijdbom. De chemische stoffen zitten in pannen, verpakkingen, cosmetica, regenjassen en zelfs in ons bloed. Hoe ruim je iets op dat juist is ontworpen om zijn onverwoestbare eigenschappen?
“We hebben het probleem te lang onderschat”, zegt Johan van Leeuwen (54), geohydroloog en coördinator van het PFAS Remediation Living Lab van de Universiteit Utrecht egen het AD. “Ik vind het eigenlijk schokkend dat we hier zo laat actie op willen ondernemen. Gelukkig krijgt PFAS door toenemende maatschappelijke onrust meer aandacht.’’
PFAS is overal
Het probleem is groot: PFAS is overal. In de lucht, in de bodem, in het water. Tot in de Himalaya en Antarctica aan toe. En het is een grote giftige familie: “Bij PFAS gaat het ook niet om één chemisch stofje. Het gaat om duizenden stofjes. We kennen 12.000 verschillende PFAS en twee- tot drieduizend daarvan worden toegepast in allerlei producten.’’
Sommige stoffen zijn inmiddels verboden, zoals PFOS en PFOA. Maar volgens Van Leeuwen is dat niet genoeg: “Je kunt je dus afvragen of het elders nog wel wordt geproduceerd. Zo ja, hoeveel zin heeft het dan om dat hier te verbieden? Want PFAS verplaatst zich door de lucht en via waterstromen. Het zit overal. Het beste is dus om dit probleem mondiaal op te lossen.”
Drie stappen
In Utrecht wordt gewerkt aan een aanpak in drie stappen: PFAS uit de bodem spoelen, uit water halen en uiteindelijk vernietigen. “We halen PFAS uit de bodem door die te spoelen met biozeep. Testen wijzen uit dat het best goed werkt.” Maar de derde stap – de moleculen echt kapotmaken – is nog verre toekomstmuziek.
En goedkoop is het zeker niet. “Het verwijderen kost misschien wel miljoenen euro’s per kilo PFAS”, zegt Van Leeuwen. Bovendien dreigt verspreiding via grondwater bij verkeerde sanering. Ook precursoren, oftewel stoffen die later in PFAS veranderen, zijn een onderschat gevaar.
Eigen nest bevuilen
Toch blijft hij optimistisch. “Veel mensen denken dat dit probleem onoplosbaar is. Maar we hebben al vaker heel lastige zaken opgelost.”
Maar makkelijk wordt het niet. “Ik kan nog wel voor twintig jaar onderzoek bedenken. We zijn er goed in om ons eigen nest te bevuilen. Heb je een oplossing, dan dient zich weer een nieuw probleem aan.”